VIRTUELE RONDWANDELING |
Deze wandeling gaat over het Amsterdam
dat 400 jaar geleden werd aangelegd, de derde
grote stadsuitbreiding van 1613, ofwel de derde uitleg. Deze virtuele wandeling vertrekt vanaf
het Centraal Station naar de oudste trapgevel op het Singel.
|
|
(google maps) Je kunt deze wandeling ook in het echt lopen. Hij duurt ruim 4 uur. Print of download daarvoor de versie hieronder met minder tekst en foto's dan in de virtuele wandeling. |
We starten bij Amsterdam Centraal dat in 1889
door de architecten Pierre Cuypers en A.L. van Gendt werd opgeleverd. Het
station is gebouwd op drie aparte eilanden die in het IJ werden aangelegd.
Het zand voor de ophoging kwam uit de duinen bij Velzen: |
|
|
|
||
Het station lijkt sterk op het Rijksmuseum dat Cuypers
vier jaar eerder, in 1885, bouwde. |
Van de supermoderne spoorwegen
verwachtte men een enorme welvaartsgroei oa door invoer van allerlei exotische
producten: In heel Amsterdam vind je dit soort verwijzingen naar de uitheemse handel, beginnend bij het timpaan van het stadhuis op de Dam (1565) tot boven de ingang van de beurs van Berlage uit 1903.
|
Boven de hoofdingang van het station zijn de wapens van andere
wereldsteden te zien: rechts van het Amsterdamse wapen zit Berlijn (met de beer) en
links Londen. |
De NS legde destijds vast dat de trein 'snel en zeker' is, |
|
Op het dak: weer het wiel met vleugels, net als |
|
|
Lopend over de Prins Hendrikkade zie je links het gebouw Mercurius (op nummer 20/21) waar Ronald Jan Heijn tot 2001 zijn spiritueel centrum Oibibio had. Ietwat wrang is toch wel dat er nu een vestiging van AH zit. Op de top zie je Mercurius, de god van de handel met aan weerszijden de stroomgoden Amstel en IJ. Van deze symboliek lust Amsterdam wel pap. |
|
Iets verder, op nummer 14 staat "In den vergulde Harinckton". Dit verwijst
naar de haring die na de vangst hier op de kade aan wal werd gebracht en
vervolgens ter plekke gezouten en gekuipt. |
|
Je staat voor de Droogbak. Waar de naam vandaan komt, is
onzeker: het drogen van haringen of laken? Of een droge helling om schepen
te repareren? Gissen dus. |
|
|
|
||
Op de hoek: Singel 2 is een van de oudste trapgevels die er in Amsterdam nog staan, in 1611 gebouwd door
haringkoper Jan Loots als pakhuis voor zijn handel. Op de gevelsteen staat
een kruiwagen: midden 1600 werd Hendrik Jansz. Cruywagen eigenaar. |
|
|
Tot 2002 zat links een winkel met scheepsuitrustingen passend bij de havenstad die Amsterdam ooit was. Nu is ook daar horeca zoals het 17e eeuwse veerhuis: Café Kobalt is een kroeg met een prachtig interieur. Ga er even naar binnen! Ze hebben trouwens goed appelgebak. |
|
|
|
|
Op de hoek Singel / Haarlemmerstraat staat een voormalig
kantoor van de Levens-verzekering Maatschappij 'Noord-Braband'. |
|
|
|
Je loopt tegen de beroemde Amsterdamse krul aan. |
|
|
|
De naam Brouwersgracht komt van de vele
bierbrouwerijen die er in de 16e en 17e eeuw zaten. pakhuizen aan de Brouwersgracht |
Brouwersgracht 30, 32 en
34. Links en rechts staan halsgevels, dat wil zeggen dat er twee hoeken van
90º in het baksteen van de gevel zijn aangebracht, het middenstuk is
doorgetrokken tot een soort 'hals'. Halsgevels kwamen vanaf 1640 in de mode, klokgevels vanaf 1660. |
Op Brouwersgracht 48 staat een halsgevel, begin 1700 gebouwd door Abraham Zeeman. Het mooie van halsgevels is dat je twee
lege hoeken van 90º overhoudt die je prachtig kunt
opvullen met allerlei beeldhouwwerk Dat toont je rijkdom en is goed voor je
status. Hiernaast een zeer fraaie halsgevel in de vorm van twee dolfijnen die tegen de
hals zijn aangevlijd. |
Op Brouwersgracht 52 zie je gevelsteen "nooyt volmaakt'. De steen werd in 1759 aangebracht door stoelenmaker Andries Tenck. Kennelijk wilde de man zich bij voorbaat indekken tegen niet geheel tevreden klanten. Vóór de huisnummering werd ingevoerd, waren huizen vooral te
herkennen aan hun gevelsteen. Vaak met het beroep van de bewoner, de plaats
van afkomst of de stad waarmee hij veel handelde. |
Dit huis is in 1780 verhoogd en van een nieuwe gevel voorzien net als alle andere panden in dit rijtje.
|
|
|
|
|
|
|
|
Op het eerste huis links zit weer een gevelsteen met visser. Hij draagt een bootshaak
en een joekel van een vis. Bewijs dat hier vroeger zeker een penetrante vislucht moet hebben gehangen.
|
|
|
Op Herenmarkt 25-27 is waarschijnlijk |
Zijn de lantaarns al
opgevallen? |
|
Recht voor je zie je aan de Haarlemmerstraat 62 een prachtige liggende eenhoorn op een geveltop uit 1745, een zogenaamde verhoogde kroonlijst. De gevel wordt afgesloten met een rechte lijst waarop een verhoging met in het midden een versiering, beeld of kuif. De verhoging heet attiek, die vaak een vlieringluik heeft om met de hijsbalk goederen naar binnen te kunnen hijsen. |
|
Verhoogde lijstgevels worden gebouwd
in de 18e eeuw. Er is vaak mooi beeldhouwwerk aan te genieten. |
|
|
Zie de bloesems van koffie en thee, maar ook de bloemen- en beestentableaus op de hogere verdiepingen. |
|
|
Verder naar links: Haarlemmerstraat 64. Weer een
verhoogde lijstgevel, nu met een houten lijst.
|
|
|
|
|
|
< Lodewijk XIV: symetrisch
|
|
|
|
Op de Haarlemmerstraat 75 zie je de gevel van het vroegere West-Indisch
Huis. De West-Indische Compagnie (WIC) was de tegenhanger van de VOC. De compagnie
voer op West-Indië, ofwel Amerika en West-Afrika. Belangrijkste doel was het
dwarszitten van onze Spaanse en Portugese concurrenten. De verovering van de
zilvervloot in 1628 door Piet Hein hoorde daar duidelijk bij. |
|
|||||
Op nummer 79 zie je een bijzondere gevel: een ojiefgevel die weinig voorkomt, de gevellijn is een soort accolade die eerst bolt en dan holt. Dit huis is van rond 1630 en is weer uitgevoerd in de Hollandse renaissance-stijl. |
|||||
|
|||||
|
Tussen een eeuwenoude klokgevel en een lijstgevel staat trots
een Art Nouveau winkelpand uit 1906. De prachtige erker steunt op een hoefijzervorm. |
||||
|
|||||
Op Haarlemmerstraat 105 zie je |
|||||
|
|||||
Een gevelsteen over de gevels van twee panden. De steen heeft een verhaal:
twee naakte jongetjes (putti) dansen met
sterrenbeelden. De rechter draagt het symbool voor de Kreeft, de linker het
teken voor de Stier, de sterrenbeelden van de bewoners van beide huizen die
samen een renovatie voltooiden. |
|||||
|
|||||
Haarlemmerstraat 110 is 'n halsgevel uit ca 1700. |
|||||
Het huis werd in 1700 op een executieveiling gekocht door de apotheker Albertus Seba. Hij woonde dicht bij de haven en vroeg zeelieden om zeer gewilde exotica voor hem mee te nemen: slangen, vogels, hagedissen. Albertus kwam in contact met Tsaar Peter de Grote die in Nederland de scheepsbouw bestudeerde. Hij verkocht in 1711 z'n collectie op sterk water voor f 15.000 aan de Tsaar, zoals Frederik Ruys ook z'n collectie aan Peter verkocht. De heren waren direct vermogend! |
|
||
Indrukwekkende ramskop in de portiek van een bankgebouw uit 1920, nu café hotel Dulac. |
||
|
||
Vooral het interieur is indrukwekkend: te bezoeken elke eerste woensdagmiddag en derde zondagmiddag van de maand. |
|
|
|
|
|
Op nummer 16 staat een groot pakhuis uit 1656 met
een trapeziumgevel. |
|
tuitgevels trapeziumgevel |
Op nummer 12 staat een heel klein huis. Dit was in de 16e eeuw het normale formaat van een stadswoning: een benedenetage, een eerste verdieping en de zolder. In de 17e eeuw toen Amsterdam rijk werd en vol raakte, ontstond er gebrek aan bouwgrond. Dús ging men de hoogte in. Zoals eerder gezegd, werd het gewoonte om op bestaande huizen een of twee verdiepingen te plaatsen en er een nieuwe hogere gevel voor te 'plakken' in de dan geldende mode. Dit gebeurde massaal en bijgevolg hebben heel weinig 16e eeuwse huizen nog hun originele gevel. Amsterdam-haters (die zijn er) noemen de stad daarom wat snerend een facade-stad.
|
|
|
In de Korte Prinsengracht ligt de Eenhoornsluis, vernoemd
naar Brouwerij De Eenhoorn die vroeger aan de overkant was gevestigd. De gevelsteen
(hoog op het pand aan de overkant te zien) verwijst nog naar de
brouwerij.
|
|
De Huddesteen in de Eenhoornsluis |
24. kijk naar het rijtje
huizen de overkant |
|
|
130 jaar gevelmode. |
Links: een trapgevel in rode baksteen met witte natuurstenen
lagen, 'speklagen'. In het midden zie je een klokgevel die 130 jaar later gebouwd is: Lodewijk XV stijl uit 1750. Deze stijl (1740-1790) herken je aan de asymetrische kuif in top. Het overgrote deel van de klokgevels is in deze tijd en dus in deze stijl gebouwd. Rechts staat een halsgevel uit 1653. De halsgevel is de opvolger van de trapgevel. De top heeft classicistische kenmerken zoals een driehoekig fronton. En over de hele lengte van de gevel vanaf de eerste verdieping lopen pilasters (platte bakstenen zuilen) die boven eindigen in een ionisch kapiteel. Dit type gevel is uitgevonden door de beroemde Amsterdamse architect Philip Vingboons. Deze stijl wordt Hollands classicisme genoemd waarin van Campen ook het Stadhuis op de Dam bouwde.
|
|
|
Net links om de hoek van de Korte Prinsengracht ziet u op Brouwersgracht 162 boven de deur een prachtige houtgesneden reclame: "De twee stokvissen". Bijna drie eeuwen geleden, in 1722, werd hier een stokvispakhuis gevestigd van Jan Koolhof: in het monogram onder de stokvissen staan de letters JK. |
Met het kroontje legt Jan K uit dat zijn stokvissen van
uitzonderlijke kwaliteit waren. Tot in de laatste decennia van de 20e eeuw zat hier een stokvishandel. |
|
|
|
Na het graven van de Prinsengracht (derde stadsuitleg) was het perceel
al in 1615
bouwrijp,
maar pas in 1641 werd nummer 2 bebouwd, nummer 4 zelfs pas in 1656.
Een geval van speculatie?
|
|
Op Prinsengracht 1, 3 en 5 zitten drie religieuze
gevelstenen. |
In het midden de drie Emaus-gangers, het verhaal van de twee reizende discipelen die Jezus onderweg ontmoeten maar hem niet herkennen. De gevelsteen hing vroeger toepasselijk boven de ingang van een herberg. |
|
|||
Boven de deur van Prinsengracht 7 is een houten reliëf
aangebracht: D'Posthoorn. |
|||
|
|||
|
|
||
Prinsengracht 8 is een prachtige halsgevel uit ongeveer
1660. Alles zit er op: in de top een halfrond fronton. Bovenop de klauwstukken
zit aan beide kanten een engelenkopje. Daaronder ovale raampjes met witte
omlijsting, koeienogen of oeils de boeuf genaamd. En in het midden een
vredestak, een guirlande en twee gekruiste hoorns des overvloeds. |
Ernaast op Prinsengracht 10 staat een verhoogde halsgevel, ook van rond 1660. Vanaf de houten onderpui zijn over de hele gevel pilasters (platte bakstenen zuilen) aangebracht die eindigen in een ionisch kapiteel (zie hiernaast). Heel classicistisch zoals rond 1650 in de mode gekomen door de architecten Vingboons en van Campen (zie hiervoor). |
|
Op nummer 14 staat een bijzondere houten top uit 1760. Het huis is breder dan normaal: vier ramen (komt weinig voor) en heeft twee hijsbalken waarboven een asymetrische Lodewijk XV kuif uitsteekt. |
|
|
Hoek Noordermarkt / Prinsengracht: je kunt bij dit
trapgeveltje goed zien waar 'met de deur in huis vallen' vandaan komt:
achter de voordeur zit direct de woonkamer. In de 17e eeuw hadden de
eenvoudige burgermanshuizen geen gang of vestibule. En toen was het 's
winters echt nog wel wat kouder dan nu. |
|
|
|
|
De huizen aan de Noordermarkt zijn waarschijnlijk
als trapgevel gebouwd bij de stadsuitbreiding van 1613. |
De eigenaar van het pand was zijdehandelaar en heeft Vrouwe Fortuna (altijd met bollend zeil) laten afbeelden tussen zijn rollen stof. Op de achtergrond een schip waarmee zijn handel werd vervoerd. Heel veel Amsterdammers zochten het fortuyn: je kunt de beste vrouw door de hele stad vinden! |
|
|
|
|
Op nummer 20 en 21 zie je oeils-de-boeuf, ofwel koeienogen. Het zijn ovale, omlijste raampjes, meestal in de top van een gevel uit de 18e eeuw. Vooral de classicistische halsgevels à la Vingboons hebben dit soort versieringen. Grappig is dat vaak in een oeil-de-boeuf stiekem een
happende vissenkop verwerkt is aan de onder- of bovenkant. Dat is ook duidelijk het geval |
|
|
|
|
Op nummer 14 zit een gevelsteen met de drie christelijke deugden: geloof, hoop en liefde, gesymboliseerd door het kruis, de bijbel en een rozen-krans (geloof), het anker (hoop) en een spelende kind (liefde). |
|
|
|
Op Noordermarkt 39-40 is een gevelsteen met een
fabel 'hoogmoed komt ten val'. |
|
|
|
In het concertseizoen is er om de zaterdag in de Noorderkerk van 14.00 tot 15.00 uur een klassiek concert.
En iedere zaterdag is er op de Noordermarkt een
biologische boerenmarkt |
|
|
|
|
|||
Op Prinsengracht 36 staat een gave halsgevel uit 1650 met
classicistische elementen: bovenop een fronton, pilasters met ionische
kapitelen. Kenmerkend voor halsgevels uit die tijd was ook veel versiering, oeils-de-boeuf
en slingers (guirlandes). |
|||
Op de hoek van de Anjelierstraat zie
je duidelijk dat de
huizen achter de voorgevel een behoorlijk schuine hoek hebben ten opzichte
van de Prinsengracht. Ook de hijsbalken staan schuin op de gevel. |
|
|
|
De kaart laat ook zien dat in 1613 pas een deel van de grachten klaar was. In 1663 werd het tweede deel voorbij de Leidse-gracht, bovenaan de kaart, aangelegd. |
|
|
|
Over de brug zie je aan de gevel van een café een
Vergulde Gaper. Tot 1795 hadden huizen geen straatnummer maar werden
herkend aan uithangborden en gevelstenen. Ook in het kadaster en in
verkoopaktes werden de huizen genoemd naar hun gevelsteen. |
|
Op het buurhuis (Prinsengracht 175) zie je drie gevelstenen: |
|
|
|
|
|
|
Aan de overkant zie je dat links en rechts van de brug de
voorgevels niet naar de hoofdgracht (de Keizersgracht) gekeerd zijn maar
naar de doorgaande straat. Dit gebeurde vaker bij de derde uitleg van 1613. |
|
Op nummer 104 zie je het cultureel debatcentrum De Rode Hoed
in een pand uit begin 1600. |
|
|
|
|
Aan de overkant zie je op nummer 101 een rijkversierde
kroonlijst uit ± 1715 met borstbeelden |
Onder de hijsbalk het hoofd van Johannes de Doper. Dat zit zo: Herodes 'deed' het met zijn schoonzuster. Johannes de Doper veroordeelde deze affaire. Reden voor de wraakzuchtige vrouw om het hoofd van Johannes te willen. Ze liet haar dochter Salomé een dansje maken voor Herodes, daarna mocht ze een wens doen en vroeg om het afgehakte hoofd van Johannes. Zo geschiedde en hier ligt hij op een schotel. In kunstkringen wordt gesproken van 'Johannes in disco'. |
|
|
Op nummer 110 zie je twee rocailles op en
boven de deur. Rocaille is het schelpmotief dat hoort bij de Lodewijk XV-stijl ofwel
rococo-stijl. Van rocaille (schelp) is de naam rococo afgeleid. De stijl is
een hit vanaf 1740: grillige vormen, veel krullen, uitbundig, direct
te herkennen aan de asymetrie. |
|
|
|
Keizersgracht 111 is een verhoogde lijstgevel uit 1740.
Veel versiering in de vorm van een rozet, zes ovale raampjes,
uitbundige consoles en krullen in de bovenlijst. |
Het bovenlicht (het snijraam boven de
deur) van dit huis dateert van rond 1800 en is 60 jaar jonger dan het huis zelf. |
|
|
Op Keizersgracht 114 bevindt zich een lantaarn in het bovenlicht. Sommige grachtenbewoners bestreden de nachtelijke
duisternis met lantaarns in het raam boven hun deur. Dubbel nuttig,
want het gaf licht in de gang maar ook de straat werd
beschenen. |
|
|
Je ziet op nummer 119 een uitbundig versierde
attiek
van een verhoogde lijstgevel uit ±
1735. |
|
|
Aan de overkant zie je een roodbakstenen huis met witte
natuurstenen elementen en de hoofden van zes goden. Het Huis met de Hoofden,
vaak toegeschreven aan Hendrick de Keyser. De stijl van het huis is helemaal Hollandse renaissance. In
deze stijl werd gebouwd van 1570 tot 1640. We hebben die stijl
eerder gezien: het gaat bijna altijd om
trapgevels. Direct herkenbaar aan de rode baksteen, de
ontlastingsbogen boven de ramen, de witte blokjes of 'speklagen'
(hori-zontale banden). |
|
|
minerva |
bacchus |
|
||
Op nummer 124-128 staat een prachtig herenhuis uit 1755 met een deurpartij van hardsteen. Rechts een detail met schelpmotief (rococo / Lodewijk XV). Het pand is breed met vijf ramen. Bij de
gronduitgifte van de derde stadsuitbreiding in 1613 werd soms door
de bouwheer een dubbele kavel aangekocht waar dan dit soort
statuspanden verrezen. |
|
||
Keizersgracht 129: een eclectisch ofwel neo-gebouw uit 1880.
In dit geval
wordt een vage gotische stijl nagebootst met zuilen en op de tweede
verdieping spitsbogen. Een typische neo-bouwer was Cuypers wiens stijl ook een gotiekvariant was. Maar hij had zo'n eigen stempel dat verwarring met de echte gotiek onmogelijk is. |
|
||
Op nummer 133 zie je een huis uit 1620 waar niets aan veranderd is. Gebouwd in de stijl uit de tijd: de Hollandse renaissance. Vergelijk dit huis met nummer 123 maar ook met 141 iets verderop. Nummer 133 is wat minder versierd maar er zijn verrassend veel overeenkomsten. |
||
|
|
De lijstgevel op nummer 135 heeft een heel fraaie
kuif in de vorm van een uitbundige rocaille (schelpvorm, zie hiervoor). Links zit altijd het wapen van de man, in de vorm van
een schild. |
|
|
Deze deurpartij is op en top Empire, de periode van
Keizer Napoleon. In Amsterdam in zwang van 1800-1820. Op de foto rechts: fraaie balusters, zie je ook bij de buurman op 144. In Amsterdam zijn balusters een kunst apart, meestal mooi handwerk: altijd net iets anders. |
|
Nummer 158 heeft een fraaie top uit 1721. |
||
|
rechts: lijstgevel met verhoging in klokvorm |
|
Op de hoek van de Leliegracht staat een
kantoorgebouw uit 1904: De Eerste Hollandsche
Levensverzekeringsbank. Voor monumentenliefhebbers is het een schande dat
hier twee grachtenpanden voor gesloopt zijn. De mozaïeken aan de voor- en zijgevel tonen
beschermengelen die zwakke vrouwen en kinderen beschermen tegen vreselijke rampen. En de engel is natuurlijk de verzekeraar! |
|
Laat je niet neppen. |
|
Van 1585 tot 1613 was deze kant van de Herengracht de westgrens van de stad. Tussen 1570 en 1610
groeide Amsterdam van 30.000 tot 80.000 inwoners. Met name de val
van Antwerpen zorgde voor een grote stroom immigranten. De
vroedschap besloot tot een grote stadsuitbreiding aan de westkant
van de stad. Voor de rijke kooplieden werd hier een woongebied
gepland met drie brede nieuwe grachten. In 1613 begon de onteigening
van de gronden waarbij met name burgemeester Oetgens
en zijn zwager Cromhout driftig meespeculeerden op de plannen die ze
zelf ontwikkelden.
|
|
Zo'n brede kavel is te zien op nummer 132 aan de
overkant. Dit pand ging direct na de jaarwisseling op 1 januari 2008
in de brand. Op deze plek bouwde stokviskoper Jan Pietersz de Witt in 1615 een huis met dubbele trapgevel
(zie links). In 1683 kocht Jacob de Flines het huis. Beroemd is de vete tussen vader de Flines en
dochter Elisabeth die er in 1715 met de huisknecht vandoor ging. Er
is door Machiel Bosman een prachtige roman over geschreven (2008,
AKO nominatie). |
|
Op 141-145 staat Gebouw de Koophandel. Zoiets gaat
natuurlijk gepaard met afbeel-dingen van Mercurius, de handelsgod. Symbolen: de
mercuriusstaf, de gevleugelde hoed. Vaak heeft hij ook nog een zak
geld in de vuist (zoals links). |
|
|
Herengracht 120 is gebouwd in 1615 door lakenkopers Michiel Jansz de Lange en Adriaen Jacobsz van Noort. Zij handelden vooral op Noorwegen. Toch staat het pand bekend als 'De Coningh van Denemarken". Het huis is qua stijl ernstig hybride: de bovenkant
uit 1615 is
de originele gevel in de
Hollandse renaissance stijl. |
|
Bergstraat 8: een gevelsteen met een uitvinding van
Jan van der Heijden, de brand-spuit (1672). Maar hij was ook een zakenman. In 1697 kreeg hij bezoek van Peter de Grote die probeerde hem over te halen naar Rusland te komen. Dat lukte niet. Het lukte Jan wél om Peter zijn voorraad brandspuiten te verkopen á f 385 per stuk. |
|
|
|
|
wapen van Den Bosch |
|
|
Tussen Herengracht 121 en 123 is behoorlijk gerommeld. Kennelijk is iemand bij de antiquair (of woninginrichting?) langs geweest en dacht de boel op te vrolijken met een stel niet onaardige kapitelen. |
|
Op Herengracht 115 tref je een jeugdzonde van Berlage uit 1890 aan. Een neo-renaissancestijl die Berlage al snel verlaten heeft. Dit gebouw lijkt niet erg op zijn latere kunstwerken. Nu overigens een sauna met een interieur in prachtige Art Déco. |
|
|
Aan de overkant zie je op nummer 92 een lijstgevel.
In de attiek zit een bekroond monogram, waarschijnlijk van de familie Winter-de Clercq die in 1755 de verhoogde lijst aanbracht op
nummer 92 en 94. |
|
In de muur van nieuwbouw uit 1952 zit een gevelsteen waarvan
je
denkt dat het om een wasserette uit de 17e eeuw gaat. Dat is niet
zo: het is een papiermolen. |
|
|
Je denkt dat hier twee heel verschillende
pandjes staan. Niets is minder waar: ze zijn begin 1600 als
tweelingbroertjes gebouwd: trapgeveltjes in de Hollandse renaissance-stijl. Beide panden hebben op de hoeken boven de puibalk nog de originele leeuwenmaskers uit 1615: zandstenen leeuwenkoppen, rond 1600 zozeer in de mode dat je niet met goed fatsoen zonder kon! |
|
|
|
Op Blauwburgwal 22 zie je een gevel die net iets
breder is dan de standaardkavels zoals die in |
|
Aan deze huizen is duidelijk te zien dat ze vooroverhellend gebouwd zijn ofwel "op vlucht gebouwd". Over de functie ervan zijn meerdere versies: mogelijk probeerde men de gevel met het overhellen in ons natte klimaat zo droog mogelijk te houden. Ook zou het hijsen van goederen makkelijker zijn. Tenslotte kan het esthetisch aspect een rol spelen: een gebouw oogt indrukwekkender door een hellende hoek. Alle drie is ook mogelijk. U mag zelf kiezen.... Reguliersgracht 39 |
|
Blauwburgwal 1: in de fries van deze tuitgevel uit
1648 zit een gevelsteen: "D'vliegende vo(s)". Voor de
goede orde: een vos is een paard. |
|
't duyts cannon uit 1744. Een man met hoed steekt een kanon aan terwijl hij
ons aankijkt. Je ziet de brandende houtspaan bij het lont en een rookwolkje
erboven. |
|
Op de hoek van de Lijnbaansteeg staat een groot
zwart geolied pand, De Zwaan, genoemd naar Nicolaas de Swaan
die het in 1652 bouwde. Het is gebouwd in de stijl van het Hollands classicisme. Van Campen bouwde in dezelfde tijd ook het Paleis op de Dam in die stijl: klassieke vormen als pilasters over meerdere verdiepingen, eindigend in ionische kapitelen, met festoenen (slingers) onder de ramen, etc. In de 16e eeuw was het Singel nog de stadsgracht (cingel) rond de middeleeuwse
stad en lag aan de stadsmuur die in 1481 werd gebouwd in opdracht van 'onze'
keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Het punt waar je nu staat was
toen dus de rand van de stad.
|
|
Aan de zijgevel van 't Oude Veerhuis zie je een lage uitbouw. Dit is een van de tientallen pothuizen in Amsterdam. Pothuizen werden wel gebruikt als werkplaats voor ambachtslieden of als opslagruimten voor potten uit de keukens die in het souterrain lagen. Bij woningnood boden ze als kelderwoning onderdak aan gezinnen. Andere tijden... |
|
|
In deze halsgevel uit 1723 zit een gevelsteen met
een gekroonde bijl. Een hand komt uit de wolken en slaat op een
hakblok. Links een ton en rechts een paar hoepels: |
|
Op Singel 106 en 104 staan de hoogste klokgevels van Amsterdam, gebouwd rond 1740. Het is een tweeling. Vaak als er meer dezelfde
huizen naast elkaar staan, zijn ze gebouwd als beleggings-objecten.
De eigenaar kocht meerdere kavels en zette er voor de verhuur een
aantal woningen op. Ook voor de chique Amsterdammer was het niet ongewoon om te
huren. |
Na 1800
vond men het niet meer nodig hier op te letten: de vensters zijn dan
van onder naar boven even groot, je kunt daardoor vaak ook de
leeftijd van een pand vaststellen.
Bij een woning in neo-stijl (namaak van jongere datum) zul je deze
truc dan ook niet zo gauw zien: de ramen zijn op alle etages even
groot. |
|
|
Overigens gebeurde het vaker dat er wél echt een extra etage geplaatst werd en het dak één verdieping hoger gezet werd. |
|
Op nummer 63 zie je in een klokgevel uit de 18e eeuw een empire-bovenlicht van bijna een eeuw later. Zoals eerder gezegd, stamt empire van na de Franse revolutie (Empereur Napoleon) en is de opvolger van de Lodewijkstijlen. Kenmerkend in dit snijraam zijn de pijlen en de parels in het ovaal. |
|
Hier zie je een klein Red Light District: als je rechts de Oude Nieuwstraat inkijkt kan het een zeer nijvere bedoening zijn. Ik heb van de ramen zelf geen foto's gemaakt. Voor je het weet komt het pooierdom je achterna. |
|
De Dominicuskerk is in 1886 gebouwd door de zeer
katholieke Cuypers die in Amsterdam ook allerlei profane gebouwen
neerzette: we hebben bijvoorbeeld het station gezien maar ook het Rijksmuseum
is van zijn hand. Willem III
wilde het Rijks niet openen omdat hij het meer op 'n
katholieke kerk vond lijken dan op 'n museum: "Ik zet geen voet in
dat klooster". Strikt genomen had hij
nog gelijk ook. |
|
De Spuistraat is de vroegere Nieuwezijds Achterburgwal en is gedempt in 1867. Daarvoor stonden de pakhuizen die je nu ziet, met hun gevel bijna aan het water. De spuistraat is nu een wat vergeten straat. |
|
Halverwege de Dominicus-kerk zie je een gevelsteen in de muur die verwijst naar de schuilkerk die op deze plek in 1624 gesticht is door de Dominicanen. De huiskerk heette "T Stadhuys Van Hoorn". |
|
|
Op Spuistraat 4 werd in 1870 een Volksgaarkeuken
begonnen in een vervallen paardenstal. In de begintijd kostte een
maaltijd een dubbeltje. In het eerste jaar werden er 126.088 van die
porties van 10 cent omgezet. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog
slaagde de keuken erin om open te blijven. Waarschijnlijk redde dat
een aantal Amsterdammers het leven. |
Op de muur van Spuistraat 2 (cafe Bitterzoet)zit een gevelsteen met een
kasteel, ondersteund door een acanthusblad. |
|
|
Op Kattegat 2 en 4 staat een tweelingpandje uit
1614, genaamde De Gouden en Silveren Spiegel. De huizen zijn na
demping van de toenmalige sloot gebouwd door Laurens Jansz. Spiegel. De gebeeldhouwde bolle
spiegels zijn nog (vaag) te zien op de siervazen in top. |
Kattegat betekent nauwe |
|
Links zie je de Ronde Lutherse Kerk. De kerk werd
van 1668-1671 gebouwd door architect Adriaan Dortsman. Het
gereformeerde stadsbestuur gedoogde de Lutheranen
maar zij mochten geen hoge kerktoren bouwen, vandaar de koepel.
Bovenop de koepel staat de zwaan als symbool voor Luther. |
|
|
|
Op nummer 9 zie je een puilijst met 't Wape
van Venetien dat teruggaat op de 17e eeuw toen Amsterdam veel handel
had met Venetië. Het wapen van Venetië verbeeldt de |
Deze HB, Hendrik dus, is de maker van de drank Beerenburger die dus oorspronkelijk niet uit Friesland komt maar uit Amsterdam. Een Fries heeft het recept gekocht en verder uitgebaat. Sorry, Friezen!
Links is Hendrik's familienaam op het dak te
|
|
Op de zijgevel van Nieuwendijk 20 zie je een
gevelsteen uit begin 1600. |
|
|
|
|
Martelaarsgracht 26 / hoek Nieuwendijk: een halsgevel met klauwstukken vol uitbundige krullen en een kuif in top. Symetrisch, dus Lodewijk XIV stijl Als je goed kijkt zie je boven het zolderluik een rol zitten. Deze rol voorkomt dat het hijstouw kapot schuurt als goederen de zolder ingetrokken worden. Je ziet die rol nog op honderden plekken in Amsterdam boven de vensters zitten. Ongeveer op deze plek stond vroeger de eerste Haarlemmerpoort, de poort die het verkeer van en naar Haarlem onder controle hield. |
Op Martelaarsgracht 8 en 10 (hotel Bellevue)staat
een klokgeveltweeling met fraaie Lodewijk XIV-toppen. Op dit punt kabbelde in 1400 nog het water van het IJ tegen de oevers. De Martelaarsgracht is sinds 1884 geen gracht meer: een van de vele dempingen. |
|
|
Een bijzondere geschiedenis: in de zijkant van het Victoria Hotel zijn twee pandjes geklemd. In 1883 waren er plannen om op de hoek van het Damrak een groots hotel neer te zetten. De treinreizigers uit het net gebouwde Centraal Station moesten passend worden ontvangen. Vanaf 1887 koopt de ontwikkelaar verschillende panden op maar de bewoners van Prins Hendrikkade 46 en 47, slijter Verburgt en kleermaker Carstens, weigeren halsstarrig te verkopen. Intussen zien ze om zich heen alle buurhuizen gesloopt worden. De bouwer wacht tot 1889 op overgave maar zijn geduld raakt op. Uiteindelijk bouwt hij om de huizen heen. Zie het resultaat: twee dwergen slaan een gat in de monumentale gevel van een luxueus 19e eeuws hotel. De bewoners zijn door de vijand omsingeld en lopen hun hoofdprijs mis.... |
Thomas Rosenboom maakte van dit verhaal een prachtige roman: Publieke Werken (2000, in 2015 verfilmd). Hij liet de bewoners met veel bluf het astronomische bedrag van f 50.000 per huis vragen terwijl Victoria maar f 20.000 bood. Op een dag merken ze dat hun overmoed ten val is gekomen.... |
|
Het Noord-Zuid Hollandsch Koffiehuis is in 1912 gebouwd. Het koffiehuis had een steiger met een bootje naar de overkant van het IJ voor aansluiting op de Waterlandse tram en vanaf 1949 op bussen van de NACO. In 1972 moest het wijken voor de bouw van de metro en is toen keurig plank voor plank afgebroken en in 1980 weer iets gewijzigd opgebouwd. Nu zit er een café en de VVV en in een apart gebouwtje de Info van het GVB. |
|
Het Koningspaviljoen is de toegang tot de
koninklijke wachtkamer. Boven de ingang zit een wat verkruimeld
koninklijk wapen, de opgaande leeuw met zeven pijlen (de zeven
provinciën), geflankeerd door twee leeuwen en Je maintiendrai. |
|
Aan de linkerkant van het Konings-paviljoen zie je op de rand van het dak kronen met een smeedijzeren W eronder. De W is van Willem III, de koning ten tijde van de opening van het station. |
|
|
|
|
Verder terug op het perron 2b vind je het Grand Café en de Brasserie 1e Klas. Dit zijn twee verschillende ruimtes met mooie donkerbruin houten inrichting en muurschilderingen. Tijd voor koffie of diner. Een heel stevige borrel kan ik me ook voorstellen. |
|
|
EINDE WANDELING |
Tot slot: als je deze wandeling volbracht hebt en de
tekst geconsumeerd, maak je kans op een leerstoel 'Amsterdamse
Bouwstijlen 1500 tot 1800'. |
Gevels en bouwstijlen op de grachten: ofwel hoe oud is een huis?
|