Grachten van Amsterdamverrassende foto

                                      

VIRTUELE RONDWANDELING
"De derde uitleg"

home

 

Deze wandeling gaat over het Amsterdam dat 400 jaar geleden werd aangelegd, de derde grote stadsuitbreiding van 1613, ofwel de derde uitleg.
Amsterdam was booming door de enorme economische expansie en de bevolkings-toename door met name immigratie uit de Zuidelijke Nederlanden en Spanje/Portugal. Daar had de stad dringend ruimte en huizen voor nodig. De grachtengordel kreeg toen in het begin van de Gouden Eeuw zijn vorm.

Deze virtuele wandeling vertrekt vanaf het Centraal Station naar de oudste trapgevel op het Singel.
Dan naar de Brouwersgracht waar we bouwstijlen uit 1700 vergelijken. Vervolgens op de Haarlemmerstraat langs Jugendstil-huizen en de Posthoorn-kerk .
En verder naar de Prinsengracht en Noordermarkt. Op de Keizersgracht kijken we naar de topgevels en meanderen over straatjes rond de Herengracht. Terug op het Singel zien we waar vroeger de boten naar Londen vertrokken. Langs een verborgen hoerenstraatje komen we uit bij de Dominicuskerk. We eindigen bij de koninklijke wachtkamers van het station.

 

                                                                                                                                                        (google maps)
 

Je kunt deze wandeling ook in het echt lopen. Hij duurt ruim 4 uur. Print of download daarvoor de versie hieronder met minder tekst en foto's dan in de virtuele wandeling.

  naar print/download

 

We starten bij Amsterdam Centraal dat in 1889 door de architecten Pierre Cuypers en A.L. van Gendt werd opgeleverd. Het station is gebouwd op drie aparte eilanden die in het IJ werden aangelegd. Het zand voor de ophoging kwam uit de duinen bij Velzen:
dat was daar in overvloed aanwezig door het graven van het Noordzeekanaal.
Het plempen van het IJ en de bouw van het station duurde 20 jaar!



Cornelis Antonisz schilderde Amsterdam in vogelvlucht als stad met een open havenfront (rechts).
Dat gezicht van Amsterdam is in 1889 definitief veranderd: het station sluit de binnenstad af van de haven aan het IJ. Maar ook de boten op het Damrak bepalen niet meer de sfeer van Amsterdam als havenstad. Nog steeds zijn veel mensen daar bedroefd over...
Nu kome
n er dagelijks zo'n 250.000 reizigers op het Amsterdam Centraal. Als de metro klaar is in 2017 worden dat er nog veel meer.



1. komend vanuit de hoofduitgang van het station: draai je om en bekijk de voorgevel
 

 

Het station lijkt sterk op het Rijksmuseum dat Cuypers vier jaar eerder, in 1885, bouwde.
Cuypers' stijl is neo. Neo betekent hier dat Cuypers teruggrijpt op de vormen van de middeleeuwse gotiek en de 16e eeuwse renaissance.
Er was behoorlijk wat (calvinistische) weerzin tegen Cuypers: zijn architectuur werd met zijn katholieke kerken geassocieerd. Koning Willem III verzette zich daarom (tevergeefs) tegen de opdracht aan Cuypers voor de bouw van het Rijksmuseum.

 

Van de supermoderne spoorwegen verwachtte men een enorme welvaartsgroei oa door invoer van allerlei exotische producten:
de voorgevel van het station staat bol met voorstellingen over handelscontacten met volkeren uit de hele wereld (neem uw verrekijker mee!). Op het reliëf hiernaast komen die volken blijmoedig tabak en andere uitheemse spulletjes naar Amsterdam dragen.
Een ander reliëf op de rechtertoren beeldt dit zakenbelang van de stad nogal hypocriet uit met allegorieën over 'broederschap', 'beschaving' en andere verheven zaken.

In heel Amsterdam vind je dit soort verwijzingen naar de uitheemse handel, beginnend bij het timpaan van het stadhuis op de Dam (1565) tot boven de ingang van de beurs van Berlage uit 1903. 

 

 

Boven de hoofdingang van het station zijn de wapens van andere wereldsteden te zien: rechts van het Amsterdamse wapen zit Berlijn (met de beer) en links Londen.
Met de symbolen op de voorgevel kun je rustig een uur bezig zijn.

De NS legde destijds vast dat de trein 'snel en zeker' is,
zie de tekst in het lint onder in het timpaan rechts.
Van die toezegging 'snel en zeker' hebben ze nu hoofdpijn.

Op het dak: weer het wiel met vleugels, net als
hierboven in het tympaan.
Hét internationale symbool voor de ijzeren weg.


2. ga met de rug naar het station rechtsaf (RA) en na ± 200 m linksaf (LA) de brug over, dan direct RA langs het           fietspad aan de Prins Hendrikkade
 

 

Lopend over de Prins Hendrikkade zie je links het gebouw Mercurius (op nummer 20/21) waar Ronald Jan Heijn tot 2001 zijn spiritueel centrum Oibibio had. Ietwat wrang is toch wel dat er nu een vestiging van AH zit.

Op de top zie je Mercurius, de god van de handel met aan weerszijden de stroomgoden Amstel en IJ. Van deze symboliek lust Amsterdam wel pap.

Iets verder, op nummer 14 staat "In den vergulde Harinckton". Dit verwijst naar de haring die na de vangst hier op de kade aan wal werd gebracht en vervolgens ter plekke gezouten en gekuipt.
Hier stond een middeleeuwse toren als onderdeel van de stadsmuur, genaamd de Haringpakkerstoren (zie hieronder). Begin 1600 zette Hendrick de Keyser op deze vestingtoren een fraaie spits. Dat deed hij ook bij andere vestingtorens als de Montelbaanstoren en de Munttoren: bij afbraak van de stadsmuur verloren deze torens hun verdedigingsfunctie. De Haringpakkerstoren is in 1829 afgebroken. Op de achtergrond de koepel van de Ronde Lutherse kerk, rechts de sluis naar het Singel.


3. aan het eind van het fietspad bij de voetgangerslichten rechtdoor oversteken
 

Je staat voor de Droogbak. Waar de naam vandaan komt, is onzeker: het drogen van haringen of laken? Of een droge helling om schepen te repareren? Gissen dus.
Het huidige gebouw is in 1884 gebouwd door architect Postumus Meyjes sr als kantoor voor de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. De stijl is typerend voor eind 19e eeuw: neo-renaissance. Heel veel architecten haalden in die tijd de vormen uit verre eeuwen, de gotiek of de renaissance, weer van stal. Amsterdam staat vol met neo-bouwwerken, een stijl die lange tijd verafschuwd is als verwerpelijke namaak maar de laatste jaren weer wat meer waardering krijgt.
 


De Hollandsche IJzeren Spoorweg Maat-schappij werd opgericht in 1839 en liet in dat jaar de eerste Nederlandse trein rijden, tussen Amsterdam en Haarlem.
Aan de westkant van Amsterdam was het station richting Haarlem, pas 50 jaar later werd het huidige centraal station midden in de stad opgeleverd dat ook oostelijke bestemmingen had.

De gevel van de Droogbak heeft, net als Amsterdam Centraal, allerlei verwijzingen naar de spoorwegen. Zie bijvoorbeeld de putti (mollige naakte jongetjes) met gevleugeld wiel en de mercuriusstaf: symbool voor de handel. Hiernaast putti die een lorrie beladen, met op de achtergrond een stoomlocomotief.


4. ga naar links het plein over en ga het Singel op (even zijde), langs het water
 

Op de hoek: Singel 2 is een van de oudste trapgevels die er in Amsterdam nog staan, in 1611 gebouwd door haringkoper Jan Loots als pakhuis voor zijn handel. Op de gevelsteen staat een kruiwagen: midden 1600 werd Hendrik Jansz. Cruywagen eigenaar.
In de rechterhelft zat op de begane grond het Buiksloter Veerhuis: mensen die met de veer naar de overkant van het IJ gingen, konden hier op de afvaart wachten en wat drinken. Ook de boten naar Harlingen, Muiden en Beverwijk vertrokken hier vanaf het Singel.


Tot 2002 zat links een winkel met scheepsuitrustingen passend bij de havenstad die Amsterdam ooit was. Nu is ook daar horeca zoals het 17e eeuwse veerhuis: Café Kobalt is een kroeg met een prachtig interieur. Ga er even naar binnen! Ze hebben trouwens goed appelgebak.


Nog iets over trapgevels. In de 16e eeuw wilde het gemeentebestuur van de traditionele houten huizen af: veel te brandgevaarlijk in een tijd waar een brandje heel snel uitliep op een grote stadsbrand. Alleen Zeedijk 1 en Begijnhof 34 zijn nu nog houten gevels.
Tussen 1600 en 1665 werden er vrijwel uitsluitend bakstenen trapgevels gebouwd. De hele stad stond er toen vol mee. Nu zijn er nog maar een honderdtal trapgevels over. Die terugloop kwam doordat tussen 1650 en 1800 oude trapgevels radicaal vervangen werden door moderne halsgevels, klokgevels en nog later de lijstgevels.  Het achterliggende huis werd niet gesloopt, men plakte alleen voor zo'n bestaand huis een nieuwe gevel naar de laatste mode.  Veelal zette men dan tegelijk ook nog een of meer verdiepingen op het oude huis. Daarom hebben heel veel huizen niet meer de originele gevel en hoogte maar zijn het moderniseringen en verhogingen uit vooral de 18 eeuw: toch nog een respectabele leeftijd natuurlijk!


5. loop 20 m verder over het Singel
 

 

 

Op de hoek Singel / Haarlemmerstraat staat een voormalig kantoor van de Levens-verzekering Maatschappij 'Noord-Braband'.

Bovenop het gebouw staat  een beschermengel die de wanhopige verzekerde beschermt tegen het monster van het onverzekerde ongeluk.
Toevallig draagt de engel op het gewaad het logo van 'Noord-Braband'.


6. steek de Haarlemmerstraat over
 

 

Je loopt tegen de beroemde Amsterdamse krul aan.
Ontworpen in 1916 door LM van der Mey.
Er zijn 35 van deze pissoirs in de binnenstad.
Jammer dat ie alleen voor mannen geschikt is.


7. doorlopen over de brug en direct RA de Brouwersgracht op
 

De naam Brouwersgracht komt van de vele bierbrouwerijen die er in de 16e en 17e eeuw zaten.
Het grachtenwater was van heel slechte kwaliteit en kon niet gedronken worden. Daarom deed bier met een heel laag percentage alcohol dienst als drinkwater. De grachten waren al vroeg vervuild. Brouwers  haalden al in 1480 hun water met schuiten uit de Haarlemmermeer, later uit de Vecht.
De Brouwersgracht was traditioneel niet een woongracht maar had vooral veel pakhuizen die inmiddels grotendeels zijn omgebouwd tot appartementen.
Vanaf de Brouwersgracht werd in 1613 begonnen met het graven van de grachten in zuidelijke richting. Dat wordt de derde stadsuitbreiding of "de derde uitleg" genoemd: na eerdere vergrotingen van de middeleeuwse binnenstad was dit de derde grote stadsuitbreiding die Amsterdam het beroemde halfronde grachtenpatroon gaf. Deze wandeling gaat vooral door die noordwestelijke kant van het grachtengebied, de derde uitleg.

pakhuizen aan de Brouwersgracht




 

Brouwersgracht 30, 32 en 34. Links en rechts staan halsgevels, dat wil zeggen dat er twee hoeken van 90º in het baksteen van de gevel zijn aangebracht, het middenstuk is doorgetrokken tot een soort 'hals'.
De halsgevel werd uitgevonden door de Amsterdamse architect Philips Vingboons die er heel wat neergezet heeft op de grachten. De een nog mooier dan de andere.

In het midden staat een klokgevel: de klokvorm spreekt voor zich. Ook klokgevels zijn er nog veel te vinden.

Halsgevels kwamen vanaf 1640 in de mode, klokgevels vanaf 1660.

Op Brouwersgracht 48 staat een halsgevel, begin 1700 gebouwd door Abraham Zeeman.

Het mooie van halsgevels is dat je twee lege hoeken van 90º overhoudt die je prachtig kunt opvullen met allerlei beeldhouwwerk Dat toont je rijkdom en is goed voor je status. Hiernaast een zeer fraaie halsgevel in de vorm van twee dolfijnen die tegen de hals zijn aangevlijd.
De beeldhouwwerken die de hoek opvullen, heten klauwstukken.


 


8.   RA het voetgangersbruggetje over, Melkmeisjesbrug

Op Brouwersgracht 52 zie je gevelsteen "nooyt volmaakt'.

De steen werd in 1759 aangebracht door stoelenmaker Andries Tenck. Kennelijk wilde de man zich bij voorbaat indekken tegen niet geheel tevreden klanten.

Vóór de huisnummering werd ingevoerd, waren huizen vooral te herkennen aan hun gevelsteen. Vaak met het beroep van de bewoner, de plaats van afkomst of de stad waarmee hij veel handelde.
In Amsterdam zijn nu nog ruim 800 gevelstenen te vinden. De Vereniging Vrienden van Amsterdamse Gevelstenen is al jaren actief in het renoveren en terugplaatsen van gevelstenen.

 

 


Recht tegenover het bruggetje is een bankje op de stoep naast de deur van nummer 54 te vinden, je ziet dit vaak op de grachten: men had destijds kennelijk veel behoefte om te babbelen met de buurtjes en passanten over het laatste nieuws of lekker te roddelen.

Dit huis is in 1780 verhoogd en van een nieuwe gevel voorzien net als alle andere panden in dit rijtje.

 


9. ga even RA en vervolgens LA de Binnen Visserstraat in
 



Op nummer 21 zie je een gevelsteen van een visser. Dit was een schippers- en vissersbuurt bij uitstek.
Door het steeds verder aanplempen van het IJ en de aanleg van de spoorlijn raakte deze buurt en de stad steeds verder afgesneden van het water en de zee en realiseer je je nog nauwelijks hoe belangrijk de haven, visserij en scheepvaart voor Amsterdam waren.
 

 


Als je verder de Binnen Visserstraat inkijkt, zie je dat de straat langzaam omhoog loopt naar de Haarlemmer-straat. Dat was de dijk die de stad beschermde tegen het zoute water van het IJ dat aan de andere kant klotste. We zitten hier dus nog geen 25 meter af van de vroegere IJ-oever, met open verbinding naar de woelige Zuiderzee en Noordzee.


10. ga terug naar de Brouwersgracht, even verder rechtsaf de Binnen Wieringenstraat in
 

 

 

 

Op het eerste huis links zit weer een gevelsteen met visser. Hij draagt een bootshaak en een joekel van een vis.
Rechts een rokende vuurbaak op een duin.
Links een stapel vaten.

Bewijs dat hier vroeger zeker een penetrante vislucht moet hebben gehangen. 

 


11. terug naar de Brouwersgracht, loop verder RA de Herenmarkt op
 

Op Herenmarkt 25-27 is waarschijnlijk
in de 18e eeuw een extra woongedeelte in de zolder gebouwd.
De voorgevel en een deel van de zijmuren zijn verhoogd
om de extra etage van een raampje te voorzien.
Dit zie je veel vaker in Amsterdam: woningtekort maakt
de mens creatief. 

Zijn de lantaarns al opgevallen?
Dit is de zogenaamde kroonlantaarn die in 1883 massaal op de grachten geplaatst is maar in de loop van de tijd weer verdwenen.
Vanaf 2008 zijn er, samen met de wat eenvoudigere Ritterlantaarn,  weer zo'n 10.000 exemplaren teruggeplaatst in de binnenstad. Dankzij actie van het Kroonlantaarn-Comité.


12. loop door langs de Herenmarkt richting Haarlemmerstraat
 

Recht voor je zie je aan de Haarlemmerstraat 62 een prachtige liggende eenhoorn op een geveltop uit 1745, een zogenaamde verhoogde kroonlijst. De gevel wordt afgesloten met een rechte lijst waarop een verhoging met in het midden een versiering, beeld of kuif. De verhoging heet attiek, die vaak een vlieringluik heeft om met de hijsbalk goederen naar binnen te kunnen hijsen.

 

Verhoogde lijstgevels worden gebouwd in de 18e eeuw. Er is vaak mooi beeldhouwwerk aan te genieten.
Tussen het uitbundige krulwerk op deze attiek kun je schubben zien. Het huis valt door die schubben te dateren als een laat Lodewijk XIV huis ofwel Régence. Régence speelde in Amsterdam zo´n beetje tussen 1740 en 1750. Ook zonder de jaaraanduiding in de lijst valt door de stijl vaak makkelijk de bouwperiode vast te stellen.


Rechts hiervan, op nummer 60, staat een pand met prachtige tegeltableaus in Jugendstil, een stijl van rond 1900 die in de Haarlemmerstraat bij veel panden te zien is.

Zie de bloesems van koffie en thee, maar ook de bloemen- en beestentableaus op de hogere verdiepingen.


13. kijk twee panden naar links, nummer 64

 

Verder naar links: Haarlemmerstraat 64. Weer een verhoogde lijstgevel, nu met een houten lijst.
De verhoging op de lijst heeft tot doel ruimte te bieden aan het vlieringluik maar ook om het (beschamende) puntdak te verbergen: men mocht in vroeger tijden het dak absoluut niet zien, dat werkte kennelijk ernstig status-verlagend.

 


14. ga 'n stukje terug op de Haarlemmerstraat, naar nummer 52
 



Op nummer 52 een fraai gestileerde klokgevel: hij dateert van rond 1760, de tijd dat de Lodewijk XV stijl de heersende mode was. De klauwstukken bestaan uit acanthusbladeren die heel subtiel een beetje over het baksteen heen gedrapeerd zijn.

De Lodewijk XV stijl (ca 1740-1790) ofwel rococo is met name te herkennen aan de asymetrische vormen,
vaak zie je dat vooral aan in de kuif bovenop.
De eerdere Lodewijk XIV stijl (ca 1700-1740) heeft altijd symetrische vormen. Makkelijk te determineren dus: zie hieronder.

 

 

 

< Lodewijk XIV: symetrisch 

 



< Lodewijk XV: asymetrisch


15. loop terug op de Haarlemmerstraat naar nummer 75
 

 

Op de Haarlemmerstraat 75 zie je de gevel van het vroegere West-Indisch Huis. De West-Indische Compagnie (WIC) was de tegenhanger van de VOC. De compagnie voer op West-Indië, ofwel Amerika en West-Afrika. Belangrijkste doel was het dwarszitten van onze Spaanse en Portugese concurrenten. De verovering van de zilvervloot in 1628 door Piet Hein hoorde daar duidelijk bij.
Het WIC hield hier het hoofdkantoor.
Het WIC werd in 1792 opgeheven. In 1825 vestigde de diaconie van de Evangelisch-Luthersche Gemeente zich in dit pand. De zwaan is het symbool van Luther en is in die vorm op alles wat Luthers is terug te vinden.


16. loop verder naar Haarlemmerstraat 79
 

Op nummer 79 zie je een bijzondere gevel: een ojiefgevel die weinig voorkomt, de gevellijn is een soort accolade die eerst bolt en dan holt. Dit huis is van rond 1630 en is weer uitgevoerd in de Hollandse renaissance-stijl. 


17. ga verder naar Haarlemmerstraat 83
 

 

 

Tussen een eeuwenoude klokgevel en een lijstgevel staat trots een Art Nouveau winkelpand uit 1906. De prachtige erker steunt op een hoefijzervorm.
Als je van Art Nouveau of Jugendstil houdt, moet je echt even verderop bij Haarlemmerdijk 39 naar de 'Visch & Fruithandel' gaan kijken.


18. loop door naar Haarlemmerstraat 105
 

Op Haarlemmerstraat 105 zie je
D'Porceleyne Blompot.
Het heeft een overdadige raam-omlijsting in late Lodewijk XIV stijl:
op de foto links zijn weer de schubben te zien die kenmerkend zijn voor de Régence, ongeveer 1740.
 


19. ga verder naar de huizen ernaast (107 en 109)
 

 

Een gevelsteen over de gevels van twee panden. De steen heeft een verhaal: twee naakte jongetjes (putti) dansen met sterrenbeelden. De rechter draagt het symbool voor de Kreeft, de linker het teken voor de Stier, de sterrenbeelden van de bewoners van beide huizen die samen een renovatie voltooiden.
De steen is gemaakt door Hans 't Mannetje die de laatste decennia heel veel plaatste, met name in Amsterdam.


20. steek (voorzichtig! fietsers!) over en kijk naar de top van nummer 110
 

 

 

 

Haarlemmerstraat 110 is 'n halsgevel uit ca 1700.
In top zijn de hoeken van de hals opgevuld met klauwstukken bestaande uit eenhoorns of paarden(?).
In de 17e eeuw, de Gouden Eeuw, was Amsterdam rijk genoeg om zich enorme statusverhogende beeldhouwwerken te permitteren aan weerszijden van de hals, klauwstukken geheten.

Het huis werd in 1700 op een executieveiling gekocht door de apotheker Albertus Seba. Hij woonde dicht bij de haven en vroeg zeelieden om zeer gewilde exotica voor hem mee te nemen: slangen, vogels, hagedissen. Albertus kwam in contact met Tsaar Peter de Grote die in Nederland de scheepsbouw bestudeerde. Hij verkocht in 1711 z'n collectie op sterk water voor f 15.000 aan de Tsaar, zoals Frederik Ruys ook z'n collectie aan Peter verkocht. De heren waren direct vermogend!


21. steek weer over naar nummer 118
 

        

 

 

Indrukwekkende ramskop in de portiek van een bankgebouw uit 1920, nu café hotel Dulac.



22. ga naar nummer 124
 


De Posthoorn is een kerk van Pierre Cuypers die onder meer ook het Centraal Station, het Rijksmuseum en veel kerken in Amsterdam bouwde.
Deze kerk dateert uit 1863 en is gewoon tussen de rijtjeshuizen ingepast.
De Grondwet van 1848 verzekerde godsdienstvrijheid. Het katholicisme kwam weer bovengronds. Dat resulteerde in Amsterdam in de bouw van een groot aantal kerken in de tweede helft van de 19e eeuw zoals de Posthoorn, de Nicolaaskerk, de Vondelkerk.
De parochie van de Posthoorn huisde voorheen in een schuilkerk op de Prinsengracht, niet ver hier vandaan. Eindelijk mochten de katholieken zich weer vertonen en daarom maakten ze twee torens en dan nog extra hoog ook.
Maar het kan verkeren: een eeuw later liepen de kerken leeg. In 1976 kwam de Posthoorn leeg te staan; er dreigde sloop, het lot van veel andere kerken. Dankzij krakers werd het tij gekeerd: in 1989 is de kerk na renovatie weer in gebruik genomen, nu oa als cultureel centrum

Vooral het interieur is indrukwekkend: te bezoeken elke eerste woensdagmiddag en derde zondagmiddag van de maand.


interieur


officiële naam van de Posthoorn: OL Vrouw Onbevlekt Ontvangen


23. ga door naar de brug en dan RA de Korte Prinsengracht op
 

 

 

 

Op nummer 16 staat een groot pakhuis uit 1656 met een trapeziumgevel.
De prachtige gevelsteen in het midden vermeldt: "Het packuys van de govwe wagen".  Een exotisch geklede heer met staf en tulband laat zich door twee paarden in z'n gouden karos met overkapping vervoeren.

 


De meeste pakhuizen hebben een tuitgevel of een trapeziumgevel, zie hiernaast.
 

 


Pakhuizen zijn functionele gebouwen, daarom is de versiering meestal sober. Maar er zijn ook wel enkele uitbundig versierde pakhuizen in Amsterdam te vinden zoals Oudezijds Voorburgwal 187 en Herengracht 157 ('Het Keyserrijk').

 

tuitgevels

trapeziumgevel

 

 

Op nummer 12 staat een heel klein huis. Dit was in de 16e eeuw het normale formaat van een stadswoning: een benedenetage, een eerste verdieping en de zolder. In de 17e eeuw toen Amsterdam rijk werd en vol raakte, ontstond er gebrek aan bouwgrond. Dús ging men de hoogte in. Zoals eerder gezegd, werd het gewoonte om op bestaande huizen een of twee verdiepingen te plaatsen en er een nieuwe hogere gevel voor te 'plakken' in de dan geldende mode. Dit gebeurde massaal en bijgevolg hebben heel weinig 16e eeuwse huizen nog hun originele gevel. Amsterdam-haters (die zijn er) noemen de stad daarom wat snerend een facade-stad.

  


 

 

In de Korte Prinsengracht ligt de Eenhoornsluis, vernoemd naar Brouwerij De Eenhoorn die vroeger aan de overkant was gevestigd. De gevelsteen (hoog op het pand aan de overkant te zien) verwijst nog naar de brouwerij.
 

 


De zeesluis is één van de zestien sluizen die in de 17e eeuw werden aangelegd. Het waterniveau van de grachten moest beheerst worden, liever geen natte voeten in het souterrain.  Maar belangrijk was ook dat het in Amsterdam stonk als de neten. De grachten waren enorm vervuild: er was niets dat leek op riolering. Het grachtenwater moesten dus regelmatig door-gespoeld worden om het 'n beetje hygiënisch te houden.
Bij gesloten sluizen vulde het water van de Amstel de grachten en werd het waterniveau hoger. Vervolgens werden bij laag water in het IJ de sluizen opengezet en stroomde een deel van het water de grachten uit.
In de sluis zit een zg Huddesteen die het Amsterdams Peil aangeeft, het gemiddelde waterniveau. Gemiddeld, want Amsterdam had al in de 17e eeuw zeven verschillende boezems met elk z'n eigen waterpeil voor ieder nieuw stadsdeel, alles gescheiden door sluizen.
Johannes Hudde (1628-1704) was 19 maal burgemeester, een homo universalis die het leuk vond om die uiterst ingewikkelde waterhuishouding op poten te zetten. Hij was superslim maar met de kwaliteit van het water kwam het eeuwenlang niet goed: de Amstel geeft door het geringe verloop veel te weinig doorstroming. Pas vanaf 1870 verbetert de doorspoeling van de grachten doordat krachtige bemaling mogelijk wordt.
 

 De Huddesteen in de Eenhoornsluis

24. kijk naar het rijtje huizen de overkant
 

 

 

130 jaar gevelmode.

Je ziet hier drie generaties gevelmode naast elkaar.

Van links naar rechts:
een trapgevel uit 1620,
een klokgevel uit 1750 en
een halsgevel uit 1653.

Links: een trapgevel in rode baksteen met witte natuurstenen lagen, 'speklagen'.
Boven de vensters zijn ontlastingsbogen waardoor de druk van boven wordt opgevangen. Dit zijn allemaal kenmerken van de Hollandse renaissancestijl, ook wel Hollands maniërisme genoemd, de mode van 1570 tot 1640. Architect Hendrick de Keyser was de trendsettende bouwer in deze stijl, alleen hield hij van nog veel meer versieringen en ornamenten op en aan de gevel. Dit huis is in 1620 gebouwd.

In het midden zie je een klokgevel die 130 jaar later gebouwd is: Lodewijk XV stijl uit 1750. Deze stijl (1740-1790) herken je aan de asymetrische kuif in top. Het overgrote deel van de klokgevels is in deze tijd en dus in deze stijl gebouwd.

Rechts staat een halsgevel uit 1653. De halsgevel is de opvolger van de trapgevel. De top heeft classicistische kenmerken zoals een driehoekig fronton. En over de hele lengte van de gevel vanaf de eerste verdieping lopen pilasters (platte bakstenen zuilen) die boven eindigen in een ionisch kapiteel. Dit type gevel is uitgevonden door de beroemde Amsterdamse architect Philip Vingboons. Deze stijl wordt Hollands classicisme genoemd waarin van Campen ook het Stadhuis op de Dam bouwde.

 


25. loop terug, ga LA de brug over en dan direct RA langs Marqt de Korte Prinsengracht op (oneven), sla na 80 m LA
 

Net links om de hoek van de Korte Prinsengracht ziet u op Brouwersgracht 162 boven de deur een prachtige houtgesneden reclame: "De twee stokvissen". Bijna drie eeuwen geleden, in 1722, werd hier een stokvispakhuis gevestigd van Jan Koolhof: in het monogram onder de stokvissen staan de letters JK.

 

 

Met het kroontje legt Jan K uit dat zijn stokvissen van uitzonderlijke kwaliteit waren.
De locatie is strategisch: het pakhuis ligt dicht bij de aanvoer en afvoer via de haven.

Tot in de laatste decennia van de 20e eeuw zat hier een stokvishandel. 


brouwersgracht 162


26. schuin aan de overkant staan op de brug twee bankjes aan het water, ga even zitten en
kijk diagonaal naar de overkant, de hoek Prinsengracht/Brouwersgracht
 


Op de hoek Prinsengracht 2 staat een prachtig winkel-woonhuis met een houten onderpui, nu café. Bijzonder is dat het op beide grachten een trapgevel heeft.
Ook hier weer Hollandse renaissance: witte natuurstenen speklagen en ontlastingsbogen, compleet met witte sluitstenen.
De smalle klokgevel links, Prinsengracht 4, is oorspronkelijk ook als trapgevel gebouwd maar toen het pand in 1775 werd gerenoveerd kreeg het dit nieuwe front met een rococo kuif (Lodewijk XV), geheel volgens de toen geldende mode.

 

 

 

 

Na het graven van de Prinsengracht (derde stadsuitleg) was het perceel al in 1615 bouwrijp, maar pas in 1641 werd nummer 2 bebouwd, nummer 4 zelfs pas in 1656. Een geval van speculatie?
De eerste eigenaar was kistenmaker Egbert Gerritsz Daelder die aan de overkant van de Prinsengracht woonde. Hij bouwde de huizen puur voor de belegging (verhuur).

  


27. loop vanaf de brug even door, de Prinsengracht op aan de linkerkant (oneven)
 

Op Prinsengracht 1, 3 en 5 zitten drie religieuze gevelstenen.
Links: Petrus met de gouden sleutel van de hemelpoort en een enorme vis (als beschermheer van de vissers)
Op de foto rechts S. Pavwels, dat wil zeggen St Paulus, met bijbel en zwaard des geestes.

 

 

In het midden de drie Emaus-gangers, het verhaal van de twee reizende discipelen die Jezus onderweg ontmoeten maar hem niet herkennen. De gevelsteen hing vroeger toepasselijk boven de ingang van een herberg.


28. loop verder naar nummer 7
 

Boven de deur van Prinsengracht 7 is een houten reliëf aangebracht:  D'Posthoorn.
Oorspronkelijk zat hier de paardenposterij voor de postkoets naar Haarlem. In 1687 werd het de dekmantel voor een katholieke schuilkerk.
De protestanten gedoogden de katholieke diensten zolang het allemaal maar niet te opvallend werd. Toch gaat het verhaal dat er vanaf deze schuilkerk een vluchttunnel onder de Prinsengracht is gegraven naar de overkant, Prinsengracht 2, dat daarom café Papeneiland heet. In de kelder zou de vluchtgang nog te zien zijn. Ik steek er mijn hand niet voor in het vuur.... ga zelf maar polshoogte nemen.
Hoe dan ook, in 1863 verhuisde de parochie naar de Posthoornkerk op de Haarlemmerstraat.


29. ga terug, LA de brug over en weer LA, Prinsengracht aan de even kant
 

 

 

Prinsengracht 8 is een prachtige halsgevel uit ongeveer 1660. Alles zit er op: in de top een halfrond fronton. Bovenop de klauwstukken zit aan beide kanten een engelenkopje. Daaronder ovale raampjes met witte omlijsting, koeienogen of oeils de boeuf genaamd. En in het midden een vredestak, een guirlande en twee gekruiste hoorns des overvloeds.
 

 

 

Ernaast op Prinsengracht 10 staat een verhoogde halsgevel, ook van rond 1660. Vanaf de houten onderpui zijn over de hele gevel pilasters (platte bakstenen zuilen) aangebracht die eindigen in een ionisch kapiteel (zie hiernaast). Heel classicistisch zoals rond 1650 in de mode gekomen door de architecten Vingboons en van Campen (zie hiervoor).


 

 

Op nummer 14 staat een bijzondere houten top uit 1760. Het huis is breder dan normaal: vier ramen (komt weinig voor) en heeft twee hijsbalken waarboven een asymetrische Lodewijk XV kuif uitsteekt.


30. houd schuin rechts aan: we gaan de huizenrij op de Noordermarkt bekijken
 

 


 

Hoek Noordermarkt / Prinsengracht: je kunt bij dit trapgeveltje goed zien waar 'met de deur in huis vallen' vandaan komt: achter de voordeur zit direct de woonkamer. In de 17e eeuw hadden de eenvoudige burgermanshuizen geen gang of vestibule. En toen was het 's winters echt nog wel wat kouder dan nu.

Net als Korte Prinsengracht 12 heeft dit huisje de normale hoogte van huizen uit de 16e eeuw.


31. loop verder langs de huizen van de Noordermarkt
 

 

 

De huizen aan de Noordermarkt zijn waarschijnlijk als trapgevel gebouwd bij de stadsuitbreiding van 1613.
Noordermarkt 9 (foto links) is nu een prachtige symetrische klokgevel die in 1747 in de plaats gekomen is van de oorspronkelijke trapgevel.
De buren nummer 4 (foto rechts), 5 en 7 hebben ook nieuwe gevels geplaatst maar dan een paar jaar later: de kuiven zijn inmiddels asymetrisch zoals de opvolgende Lodewijk XV mode voorschreef .
 



Noordermarkt 16 heeft een gevel-steen uit 1726, 't vergulde fortuyn.

De eigenaar van het pand was zijdehandelaar en heeft Vrouwe Fortuna (altijd met bollend zeil) laten afbeelden tussen zijn rollen stof. Op de achtergrond een schip waarmee zijn handel werd vervoerd.

Heel veel Amsterdammers zochten het fortuyn: je kunt de beste vrouw door de hele stad vinden!


32. loop verder, nummer 17 tot en met 23 is een rij fraaie gevels

 


Noordermarkt 17




Bij drie huizen zitten beesten in de cartouches boven de hijsbalken: nummer 17 een os (1765), nummer 18 een haan (1718) en nummer 19 een "wit lam" ( ± 1710). Kijk ook op nummer 4: een zwarte vogel in een ring.


Noordermarkt 18

 

 

Op nummer 20 en 21 zie je oeils-de-boeuf, ofwel koeienogen. Het zijn ovale, omlijste raampjes, meestal in de top van een gevel uit de 18e eeuw. Vooral de classicistische halsgevels à la Vingboons hebben dit soort versieringen.

Grappig is dat vaak in een oeil-de-boeuf stiekem een happende vissenkop verwerkt is aan de onder- of bovenkant. Dat is ook duidelijk het geval
op het buurpand Noordermarkt 22.


33. loop verder langs de huizen en ga RA de Noorderkerkstraat in
 

 

Op nummer 14 zit een gevelsteen met de drie christelijke deugden: geloof, hoop en liefde, gesymboliseerd door het kruis, de bijbel en een rozen-krans (geloof), het anker (hoop) en een spelende kind (liefde).


34. ga terug naar de Noordermarkt, hou de Noorderkerk aan de linkerhand. Je komt langs Noordermarkt 39/40.
 

Op Noordermarkt 39-40 is een gevelsteen met een fabel 'hoogmoed komt ten val'.
Een vos sluit een weddenschap met een krab dat hij in een wedstrijd sneller is. Net voor de start bijt de krab zich vast in de staart van de vos. Op de finish draait de vos zich triomfantelijk om en ziet de krab winnen.


In 1578 vond in Amsterdam de Alteratie plaats: de stad ging over van het Spaanse katholicisme van Philips II naar het protestantse geloof van Willem van Oranje. Alle katholieke kloosters en kerken werden in 1578 direct geconfisqueerd. Na de Zuiderkerk is de Noorderkerk in 1623 de tweede kerk in de stad die specifiek voor de gereformeerde dienst is gebouwd. Het is de eerste kerk in Amsterdam in de vorm van een Grieks kruis met vier gelijke armen. Van binnen ook heel mooi.
 



De Noorderkerk is ontworpen door Hendrick de Keyser die in 1621 overleed, zijn zoon Pieter bouwde de kerk af. De kerk was bedoeld voor het gewone volk uit de Jordaan, vaak vluchtelingen uit Vlaanderen en andere immigranten. De Westerkerk, 'n kilometer verderop, was bedoeld voor de meer chique bewoners van de hoofdgrachten .
 

 

 

 

In het concertseizoen is er om de zaterdag in de Noorderkerk van 14.00 tot 15.00 uur een klassiek concert. 

En iedere zaterdag is er op de Noordermarkt een biologische boerenmarkt
 


35. ga schuin links
verder richting Prinsengracht
 


Je steekt de Westerstraat over. Voor 1860 moest je hier nog een brug over want hier lag de brede Anjeliersgracht. Na demping herdoopt in de Westerstraat.
In de Jordaan werden vaker grachten gedempt om het verkeer de ruimte te geven maar ook omdat ze vreselijk smerig waren. Doorspoelen hielp niet meer.
De eerste demping in de Jordaan was de Goudsbloemgracht die fungeerde als vuilstort en open riool. Tot in het buitenland was Amsterdam berucht als 'een schoone maagd met een stinkende adem'. In het water belandde slachtafval, kadavers van huisdieren, afval van markten en rotzooi van de smerige industrie die nog midden in de stad gevestigd was. Ook de inhoud van de po en ander huisafval werd voor het huis in het water gedumpt. Vooral in de zomer vluchtte de chic voor de stank de stad uit... Dat deed keizer Karel V ook toen hij in 1540 een inspectiebezoek aan Amsterdam bracht: hij trok met z'n volgelingen meteen door naar Haarlem 'om te behoeden die gezondheyt van Syne Majesteyt enden den geenen die hem volgen ende water drincken willen, 't welck 'tAmsterdam nyet en doecht, ende veel sieck, ja de doedt drincken souden mogen'.
 

 


Goudsbloemgracht

 

 

Op Prinsengracht 36 staat een gave halsgevel uit 1650 met classicistische elementen: bovenop een fronton, pilasters met ionische kapitelen. Kenmerkend voor halsgevels uit die tijd was ook veel versiering, oeils-de-boeuf en slingers (guirlandes).
Het huis is genoemd naar z'n blauwe gevelsteen: 'De veersack'.
Waarschijnlijk werd hier in de 17e eeuw beddengoed verkocht.

36. loop iets verder
 

Op de hoek van de Anjelierstraat zie je duidelijk dat de huizen achter de voorgevel een behoorlijk schuine hoek hebben ten opzichte van de Prinsengracht. Ook de hijsbalken staan schuin op de gevel.
Dit komt omdat de hoofdgrachten volledig nieuw gegraven zijn in een halfronde cirkel rond de binnenstad. Men trok zich niets aan van oude sloten of verkaveling. Bij de aanleg van de Jordaan daarentegen werd het patroon van het toen bestaande boerenland gehandhaafd met de sloten en kavelstroken die daardoor schuin op de Prinsengracht eindigden, zie de kaart hieronder.
De Jordaan was bedoeld voor het gewone volk en het was net iets te duur om het helemaal op de schop te nemen....


hoek Bloemgracht / Prinsengracht


Op deze kaart van Johannes Blaeu uit 1649 is goed te zien hoe het patroon van de Jordaan (rechts) schuin op de hoofdgrachten staat. De sloten buiten de vesting lopen ook verder in die lijn.
Er is nog een verschil: de bebouwing van de grachten werd opgehoogd met zand uit het Gooi. Voor de Jordaan was dat te duur; het hoogte-verschil is nog steeds te merken als je van de Prinsengracht de Jordaan in fietst.
 

De kaart laat ook zien dat in 1613 pas een deel van de grachten klaar was. In 1663 werd het tweede deel voorbij de Leidse-gracht, bovenaan de kaart, aangelegd.


37. ga na de Anjelierstraat LA de brug over
 

 

 

 

Over de brug zie je aan de gevel van een café een Vergulde Gaper. Tot 1795 hadden huizen geen straatnummer maar werden herkend aan uithangborden en gevelstenen. Ook in het kadaster en in verkoopaktes werden de huizen genoemd naar hun gevelsteen.
Omdat bewoners bij verhuizing vaak hun uithangbord of gevelsteen meenamen, ontstond er veel verwarring.
De gemeente verplichtte daarom dat gevelstenen voor de goede herkenbaarheid op de oude plaats moesten blijven.
Zo kon het gebeuren dat de apotheker in een huis zetelde dat "De Oude Smid" heette, óók verwarrend.

 

Op het buurhuis (Prinsengracht 175) zie je drie gevelstenen:
Out Schaep, D'Bonte Os en Jong Lam.
Bijvoeglijke naamwoorden duiden erop dat al eerder de namen 'Schaep', 'Os' en 'Lam' ingepikt waren door een oudere steen. Dan kies je second best...   


38. ga vanaf de brug rechtdoor de Prinsenstraat in
 



Tussen de winkeltjes en restaurants staat op nummer 12 een bijzondere gevel: dit is de laatst gebouwde halsgevel van Amsterdam uit 1780 toen de halsgevels allang uit de mode waren.
Wonderlijk genoeg heeft de eigenaar wel gekozen voor een stijl die up to date is: de Lodewijk XVI stijl die in 1770 naar Nederland overwaaide.
In die tijd raakt het uitbundige krulwerk van Lodewijk XIV en XV uit de mode. Lodewijk XVI betekent: strakke lijnen, rozetten, slingers van laurier en hier zelfs hoekige voluten (naast het raam).
Op de top van dit huis staat een bijenkorf onder de slinger.


39. loop door tot de brug over de Keizersgracht
 

 

Aan de overkant zie je dat links en rechts van de brug de voorgevels niet naar de hoofdgracht (de Keizersgracht) gekeerd zijn maar naar de doorgaande straat. Dit gebeurde vaker bij de derde uitleg van 1613.
Voordeel is dat winkels met de voorkant meer profiteren van de drukke straat met doorgaand verkeer. Omdat het wat rommelig oogt, stak de gemeente in 1663 bij de vierde uitleg voorbij de Leidsegracht hier een stokje voor.
De overheid was destijds al een regelaar, ook wat betreft esthetiek. Het ging niet alleen om 'nut en profijt' maar ook om 'sieraad'.


40. ga voor de brug RA de Keizersgracht op
 

Op nummer 104 zie je het cultureel debatcentrum De Rode Hoed in een pand uit begin 1600.
Op de gevelsteen een rode hoed: tot 1629 was hoedenmaker Hans Jansz Lenaertz eigenaar.
Daarna werd er een remonstrantse schuilkerk ingewijd. De kerk is de grootste schuilkerk in Nederland en gelegen achter de grachtenpanden.
Vanuit de kerk komen vaak TV-uitzendingen zoals vroeger Sonja Barend en later Het Lagerhuis.


41. loop 'n stukje door en kijk tussen de bomen naar de overkant
 

Aan de overkant zie je op nummer 101 een rijkversierde kroonlijst uit ± 1715 met borstbeelden
van de zeegoden Afrodite en Neptunus, de laatste met schelpen in z'n haar.

 

 

Onder de hijsbalk het hoofd van Johannes de Doper. Dat zit zo: Herodes 'deed' het met zijn schoonzuster. Johannes de Doper veroordeelde deze affaire. Reden voor de wraakzuchtige vrouw om het hoofd van Johannes te willen. Ze liet haar dochter Salomé een dansje maken voor Herodes, daarna mocht ze een wens doen en vroeg om het afgehakte hoofd van Johannes. Zo geschiedde en hier ligt hij op een schotel. In kunstkringen wordt gesproken van 'Johannes in disco'.


Voor we verder gaan, eerst nog iets over de Keizersgracht.
De Keizersgracht werd vernoemd naar Keizer Maximiliaan I van Oostenrijk, de keizer die na een genezing ter bedevaart naar Amsterdam toog. Amsterdam was toen een beroemd bedevaartsoord, door het Mirakel: een hostie werd met het braaksel van een zieke in het haardvuur gegooid maar rees daar direct weer uit op.

Maximiliaan kreeg van Amsterdam ook financiële steun voor militaire operaties en de stad mocht daarom de keizerskroon voeren. Amsterdam is daar nog steeds trots op, de keizerskroon is overal in de stad te zien, kijk bijvoorbeeld maar naar de Westertoren. En de keizer kreeg er mooi een gracht voor terug.

De Keizersgracht is de breedste van de vier hoofdgrachten: 100 Amsterdamse voet, dat wil zeggen ruim 28 meter. Het scheelde niet veel of de Keizersgracht is niet als gracht aangelegd. In 1614 wilden sommigen er een brede boulevard zonder water van maken uit jaloezie op het Haagse Voorhout, zoiets chiques had Amsterdam ook nodig. Op het laatste moment is het toch een gracht geworden: men was voor de ophoging van de kavels te afhankelijk van het afgraafmateriaal uit de gracht.
Al drie jaar na het graven waren bijna alle kavels bebouwd: Amsterdam barstte uit z'n voegen en de welgestelden hadden behoefte aan een plek met allure. Dit stuk van de gracht is in 1615 gegraven. Vijftig jaar later werd het tweede stuk aangelegd van de Leidsegracht tot aan de Amstel, de vierde uitleg.


42. ga verder door op de Keizersgracht
 

Op nummer 110 zie je twee rocailles op en boven de deur. Rocaille is het schelpmotief dat hoort bij de Lodewijk XV-stijl ofwel rococo-stijl. Van rocaille (schelp) is de naam rococo afgeleid. De stijl is een hit vanaf 1740: grillige vormen, veel krullen, uitbundig, direct te herkennen aan de asymetrie.
Ook in de top van dit huis zit een rocaille.


43. kijk aan de overkant, nummer 111
 

 

Keizersgracht 111 is een verhoogde lijstgevel uit 1740. Veel versiering in de vorm van een rozet, zes ovale raampjes, uitbundige consoles en krullen in de bovenlijst.
Lijstgevels met een verhoging (=attiek) en (veel) sierwerk dateren altijd uit de 18e eeuw.
Lijstgevels met een sobere rechte lijst stammen uit de 19e eeuw toen de economie stagneerde en de bouw sober gehouden werd.

 

Het bovenlicht (het snijraam boven de deur) van dit huis dateert van rond 1800 en is 60 jaar jonger dan het huis zelf.
De stijl ervan ( de Lodewijk XVI stijl) is daarom ook heel anders dan de stijl van het huis zelf.
Meerdere stijlen uit verschillende tijden op één gevel zie je vaker. Zo is een bovenlicht meestal van recenter datum dan de gevel zelf. Het snijraam is van hout en moet daarom vaker vervangen worden. Soms passen die stijlen totaal niet bij elkaar.....maar dat zie je ook nu overal gebeuren.


44. loop verder naar nummer 114
 

 

Op Keizersgracht 114 bevindt zich een lantaarn in het bovenlicht.

Sommige grachtenbewoners bestreden de nachtelijke duisternis met lantaarns in het raam boven hun deur. Dubbel nuttig, want het gaf licht in de gang maar ook de straat werd beschenen.
Dit soort lantaarns in bovenlichten was in zwang van 1775 tot 1825.

Overigens zorgde de gemeente al veel eerder voor beperkte straatverlichting: in 1544 werd de eerste kaarslantaarn van Amsterdam op de Zeedijk geplaatst en in 1670 zorgde Jan van der Heijden voor een doorbraak met zijn eikenhouten lantaarns die brandden op olie. Het werd tijd want een verdrinkingsdood in de gracht bij pikkedonker was geen uitzondering.


45. kijk iets verder aan de overkant, nummer 119
 

 

Je ziet op nummer 119 een uitbundig versierde attiek van een verhoogde lijstgevel uit ± 1735.
Van beneden af kun je nog net vier schattige konijntjes zien ronddartelen. Met inzoomen zijn er zelfs eikeltjes te ontdekken.


46. kijk iets naar de overkant: nummer 123
 

Aan de overkant zie je een roodbakstenen huis met witte natuurstenen elementen en de hoofden van zes goden. Het Huis met de Hoofden, vaak toegeschreven aan Hendrick de Keyser.
In 1622 gebouwd voor Nicolaas Sohier. In 1634 werd Louis de Geer, een puisant rijke wapenhandelaar, de eigenaar. Hij overleed hier in 1652. Dit was dus echt een huis voor de welgestelden.

De stijl van het huis is helemaal Hollandse renaissance. In deze stijl werd gebouwd van 1570 tot 1640. We hebben die stijl eerder gezien: het gaat bijna altijd om trapgevels. Direct herkenbaar aan de rode baksteen, de ontlastingsbogen boven de ramen, de witte blokjes of 'speklagen' (hori-zontale banden).
De gewone burgermanshuizen die we hiervoor zagen in deze stijl, zijn vrij sober. Maar dit patriciërshuis van architect Hendrick de Keijser heeft een overdaad aan ornamenten: leeuwenkoppen, engeltjes, pinakels en klassieke koppen (zie hieronder).
Hendrick de Keijser was de belangrijkste architect van de Hollandse renaissance.
 

     

minerva

bacchus


47. loop stukje verder tot nummer 124-128
 

 

Op nummer 124-128 staat een prachtig herenhuis uit 1755 met een deurpartij van hardsteen.  Rechts een detail met schelpmotief (rococo / Lodewijk XV).

Het pand is breed met vijf ramen. Bij de gronduitgifte van de derde stadsuitbreiding in 1613 werd soms door de bouwheer een dubbele kavel aangekocht waar dan dit soort statuspanden verrezen.
In de vierde stadsuitbreiding van 1663 was er inmiddels zoveel rijkdom dat zo'n dubbele aankoop geen uitzondering meer was. Kijk bijvoorbeeld maar op grote delen van de Herengracht, zoals bij de Gouden Bocht.


48. kijk aan de overkant, nummer 129
 

Keizersgracht 129: een eclectisch ofwel neo-gebouw uit 1880. In dit geval wordt een vage gotische stijl nagebootst met zuilen en op de tweede verdieping spitsbogen.
Neo-stijlen waren in de tweede helft van de 19e eeuw erg in toen er weer veel gebouwd werd door de sterk verbeterde welvaart.

Soms kan neo erg verwarrend zijn omdat de bouw van eeuwen eerder rechtstreeks wordt geïmiteerd; wat is echt en wat is nep?

Een typische neo-bouwer was Cuypers wiens stijl ook een gotiekvariant was. Maar hij had zo'n eigen stempel dat verwarring met de echte gotiek onmogelijk is.


49. ook aan de overkant staat Keizersgracht 133
 

Op nummer 133 zie je een huis uit 1620 waar niets aan veranderd is. Gebouwd in de stijl uit de tijd: de Hollandse renaissance. Vergelijk dit huis met nummer 123 maar ook met 141 iets verderop. Nummer 133 is wat minder versierd maar er zijn verrassend veel overeenkomsten.

      


50. kijk naar het pand ernaast, nummer 135
 

 

De lijstgevel op nummer 135 heeft een heel fraaie kuif in de vorm van een uitbundige rocaille (schelpvorm, zie hiervoor).
In de rocaille zitten twee familiewapens: door huwelijk zijn twee families aan elkaar gelieerd. Zo'n dubbelwapen heet dan ook alliantiewapen.

Links zit altijd het wapen van de man, in de vorm van een schild.
Rechts het wapen van de vrouw in de vorm van een ovaal dat symbool is voor de vruchtbaarheid. Het vrouwelijke wapen heeft soms de vorm van een wybert: dan heeft ze geen kinderen gebaard.


51. loop door naar Keizersgracht 142
 

Deze deurpartij is op en top Empire, de periode van Keizer Napoleon. In Amsterdam in zwang van 1800-1820.
Egyptische invloeden zijn duidelijk te zien: de keizer was bewonderaar van klassiek Egypte en deed actief mee aan het ontwikkelen van de stijl.
Kenmerken: rozetten (in de deur), pijlen (in het bovenlicht), dunne slingers van laurier (deur en bovenlicht). In interieurs zie je ook vaak sfinxen (verguld!), palmetten etc.

Op de foto rechts: fraaie balusters, zie je ook bij de buurman op 144. In Amsterdam zijn balusters een kunst apart, meestal mooi handwerk: altijd net iets anders.


52. loop door naar Keizersgracht 158 en kijk omhoog naar de top
 

Nummer 158 heeft een fraaie top uit 1721.
Op het eerste gezicht lijkt het een klokgevel, maar toch is het een onvervalste lijstgevel. Dat is zo als het baksteen eindigt bij een lijst.

Bij een klokgevel loopt het baksteen door tot in de klokvorm, zie de foto's.
Mooi is de grote siervaas bovenop. 



links: echte klokgevel

rechts: lijstgevel met verhoging in klokvorm


53. loop door naar de brug, blijf even staan: op de hoek aan de overkant zie je een groot grijs gebouw
 

Op de hoek van de Leliegracht staat een kantoorgebouw uit 1904: De Eerste Hollandsche Levensverzekeringsbank. Voor monumentenliefhebbers is het een schande dat hier twee grachtenpanden voor gesloopt zijn.
Dit gebouw detoneert op deze plek maar op zich is het wel bijzonder en sierlijk.

De mozaïeken aan de voor- en zijgevel tonen beschermengelen die zwakke vrouwen en kinderen beschermen tegen vreselijke rampen. En de engel is natuurlijk de verzekeraar!

Dit symbool van de verzekeringsbeschermengel kwamen we ook al eerder tegen op het Singel: de engel van 'Noord-Braband'. 


54. LA de brug en de Keizersgracht over, ga rechtdoor de Leliegracht op, kijk aan de overkant, nummer 25
 

Laat je niet neppen.
Op het eerste gezicht denk je dat hier een huis van de Hollandse renaissance staat, hiervoor al 'n paar keer genoemd: baksteen afgewisseld met lichte natuurstenen banden (speklagen), bogen boven de ramen, trapgevel, ornamenten als leeuwenkoppen, etc. Te dateren: 1600-1640.
Maar dit is pure namaak (neo) uit 1881. In die tijd kwam Nederland na anderhalve eeuw stagnatie weer in economisch voorspoed terecht. En greep men terug op glorieuze tijden.
Tot voor kort was er niets dan minachting voor neo-stijlen, nu komt er wat meer waardering terug.


55. loop verder over de Leliegracht, ga de brug over en daarna LA de Herengracht op
 

Van 1585 tot 1613 was deze kant van de Herengracht de westgrens van de stad. Tussen 1570 en 1610 groeide Amsterdam van 30.000 tot 80.000 inwoners. Met name de val van Antwerpen zorgde voor een grote stroom immigranten. De vroedschap besloot tot een grote stadsuitbreiding aan de westkant van de stad. Voor de rijke kooplieden werd hier een woongebied gepland met drie brede nieuwe grachten. In 1613 begon de onteigening van de gronden waarbij met name burgemeester Oetgens en zijn zwager Cromhout driftig meespeculeerden op de plannen die ze zelf ontwikkelden.
In de jaren daarna werd met het graven van de hoofdgrachten begonnen. De Herengracht moest de duurste en voornaamste gracht worden, dicht bij het centrum. Er werden grote percelen grond uitgegeven van 8,5 meter bij bijna 54 meter. Ook werden er wel dubbele kavels uitgegeven of werden drie kavels gekocht en verdeeld in twee kavels van anderhalve breedte.

 

Zo'n brede kavel is te zien op nummer 132 aan de overkant. Dit pand ging direct na de jaarwisseling op 1 januari 2008 in de brand. Op deze plek bouwde stokviskoper Jan Pietersz de Witt in 1615 een huis met dubbele trapgevel (zie links). In 1683 kocht Jacob de Flines het huis. Beroemd is de vete tussen vader de Flines en dochter Elisabeth die er in 1715 met de huisknecht vandoor ging. Er is door Machiel Bosman een prachtige roman over geschreven (2008, AKO nominatie).
In 1787 werd de dubbele trapgevel vervangen door een moderne sobere lijstgevel zoals in die sobere tijd veel vaker met gevels gebeurde.
In 2013 was de renovatie na de brand nog gaande.


56. loop door naar Herengracht 141-145
 

Op 141-145 staat Gebouw de Koophandel. Zoiets gaat natuurlijk gepaard met afbeel-dingen van Mercurius, de handelsgod. Symbolen: de mercuriusstaf, de gevleugelde hoed. Vaak heeft hij ook nog een zak geld in de vuist (zoals links).
Onder de gevelsteen rechts staat: Audaces fortuna iuvat ofwel Het geluk helpt de moedigen.

Mercurius is in Amsterdam met stip de meest aanbeden God: je ziet z'n afbeelding echt overal.


57. iets verder op staat aan de overkant een opmerkelijk huis op nummer 120
 


 

 

Herengracht 120 is gebouwd in 1615 door lakenkopers Michiel Jansz de Lange en Adriaen Jacobsz van Noort. Zij handelden vooral op Noorwegen. Toch staat het pand bekend als 'De Coningh van Denemarken".

Het huis is qua stijl ernstig hybride: de bovenkant uit 1615 is de originele gevel in de Hollandse renaissance stijl.
Maar de begane grond is rond 1800 nieuw geplaatst: de ontlastingsbogen boven de ramen zijn weg, de witte natuurstenen blokjes zijn verdwenen en de deurpartij is ook helemaal 1800. Het zoveelste voorbeeld van stijlmix op één pui.


58. ga RA de Bergstraat in
 

Bergstraat 8: een gevelsteen met een uitvinding van Jan van der Heijden, de brand-spuit (1672).
Jan was een alleskunner, hij schilderde prachtige stads-gezichten, was uitvinder, zorgde voor verspreiding van de straatlantaarn en nog veel meer.

Maar hij was ook een zakenman. In 1697 kreeg hij bezoek van Peter de Grote die probeerde hem over te halen naar Rusland te komen. Dat lukte niet. Het lukte Jan wél om Peter zijn voorraad brandspuiten te verkopen á f 385 per stuk.


59. verderop aan de overkant: Herengracht 114
 

 


Op nummer 114 staat een lijstgevel die in 1751 aangebracht is. In de kuif op top zit een rocaille, daaronder een zon en een man met een knots. Het pand heet, niet onlogisch, 'De Wildeman onder de Zon'.
Een wildeman (met knots en eikenloof voor het geslacht) zou verwijzen naar Germaanse afkomst en komt vaak voor in (familie-)wapens.




 

wapen van Den Bosch


60. loop terug naar de Herengracht en vervolg RA de route
 

 

Tussen Herengracht 121 en 123 is behoorlijk gerommeld. Kennelijk is iemand bij de antiquair (of woninginrichting?) langs geweest en dacht de boel op te vrolijken met een stel niet onaardige kapitelen.


61. loop door naar 115
 

 

Op Herengracht 115 tref je een jeugdzonde van Berlage uit 1890 aan. Een neo-renaissancestijl die Berlage al snel verlaten heeft. Dit gebouw lijkt niet erg op zijn latere kunstwerken. Nu overigens een sauna met een interieur in prachtige Art Déco.


62. aan de overkant nummer 92
 

 

Aan de overkant zie je op nummer 92 een lijstgevel. In de attiek zit een bekroond monogram, waarschijnlijk van de familie Winter-de Clercq die in 1755 de verhoogde lijst aanbracht op nummer 92 en 94.
Caspar Philips tekende ze rond 1770 (links). Het rechter huis is later grondig gewijzigd maar niet mooier geworden....


63. loop door naar nummer 105/107
 

 

In de muur van nieuwbouw uit 1952 zit een gevelsteen waarvan je denkt dat het om een wasserette uit de 17e eeuw gaat. Dat is niet zo: het is een papiermolen.
Rechts een watermolen waar-mee van lompen papier wordt gemaakt, links staat de papierpers en daarboven hangen de vellen te drogen. In het midden boven zie je de lompensorteerster.
 


De gevelsteen is afkomstig van Damrak 98 en is op deze plek terechtgekomen nadat hier in de Tweede Wereldoorlog een bom is ingeslagen.


64. kijk naar de overkant, nummers 84 en 86
 

 

Je denkt dat hier twee heel verschillende pandjes staan. Niets is minder waar: ze zijn begin 1600 als tweelingbroertjes gebouwd: trapgeveltjes in de Hollandse renaissance-stijl.
Rechts is van boven origineel gebleven, maar bij het linker huis is rond 1750 de trapgevel eraf gesloopt en is er een klokgevel voor in de plaats gekomen.

Beide panden hebben op de hoeken boven de puibalk nog de originele leeuwenmaskers uit 1615: zandstenen leeuwenkoppen, rond 1600 zozeer in de mode dat je niet met goed fatsoen zonder kon!


65. ga voor de brug RA de Blauwburgwal op, aan de overkant ziet u nummer 22 op de hoek
 

 

Op Blauwburgwal 22 zie je een gevel die net iets breder is dan de standaardkavels zoals die in
1613 werden uitgegeven.
De beeldhouwers hakten hun gevelversieringen in de werkplaats zodanig dat het net paste op het standaardhuis. Op deze gevel paste zo'n standaardmaat niet en moest het iets verbreed worden,
dús werd het probleem opgelost door een klein klauwstukje links en rechts in te voegen.
Dit soort inventieve flexibiliteit zie je vaker.


66. loop door op de Blauwburgwal, zie nummer 5,3 en 1
 

 

 

Aan deze huizen is duidelijk te zien dat ze vooroverhellend gebouwd zijn ofwel "op vlucht gebouwd". Over de functie ervan zijn meerdere versies: mogelijk probeerde men de gevel met het overhellen in ons natte klimaat zo droog mogelijk te houden. Ook zou het hijsen van goederen makkelijker zijn. Tenslotte kan het esthetisch aspect een rol spelen: een gebouw oogt indrukwekkender door een hellende hoek. Alle drie is ook mogelijk. U mag zelf kiezen....

                                                                                Reguliersgracht 39


 

 

 

 

Blauwburgwal 1: in de fries van deze tuitgevel uit 1648 zit een gevelsteen: "D'vliegende vo(s)". Voor de goede orde: een vos is een paard.
In de bovenhoeken hangen een borstel en een bezem.
De steen doet wat primitief aan, men heeft de kosten destijds proberen te drukken want er waren zeker betere steenhouwers te vinden in 1648!


67. ga verder, loop iets naar links en ga midden op de brug over de Blauwburgwal staan, aan de overkant op het Singel zie je tussen de bomen een gevelsteen in de top van Singel 77
 

't duyts cannon uit 1744.

Een man met hoed steekt een kanon aan terwijl hij ons aankijkt. Je ziet de brandende houtspaan bij het lont en  een rookwolkje erboven.
De loop van het kanon vuurt al.
Kanonskogels en kruitvat staan bij de hand.
Erboven een siervaas.
De steen zou mogelijk duiden op een wapenhandel die er ooit zat.
De huidige eigenaar is zo trots dat hij een eigen site met info heeft opgezet.


68. iets verder rechts naar rechts staat op Singel 83-85 t OudeVeerhuis.
 

Op de hoek van de Lijnbaansteeg staat een groot zwart geolied pand, De Zwaan, genoemd naar Nicolaas de Swaan die het in 1652 bouwde.
Aan de zijgevel is daar nog een steen van te zien.
Dit stuk gracht heette "De Lontse Cay" omdat hier de schepen op Londen aanmeerden en vertrokken.

Het is gebouwd in de stijl van het Hollands classicisme. Van Campen bouwde in dezelfde tijd ook het Paleis op de Dam in die stijl: klassieke vormen als pilasters over meerdere verdiepingen, eindigend in ionische kapitelen, met festoenen (slingers) onder de ramen, etc.

In de 16e eeuw was het Singel nog de stadsgracht (cingel) rond de middeleeuwse stad en lag aan de stadsmuur die in 1481 werd gebouwd in opdracht van 'onze' keizer Maximiliaan van Oostenrijk. Het punt waar je nu staat was toen dus de rand van de stad.
De stadsmuur van zo'n 5 a 6 meter hoog omringde de hele stad en werd in 1601-1603 al weer afgebroken omdat de stad door de immigratie en economische voorspoed uit z'n voegen barstte. Van de muur zelf is, op een paar stenen na, niets meer over. Resteren alleen nog de Schreierstoren als verdedigingswerk en bijvoorbeeld de Waag en Munttoren als toegangspoorten.


69. ga de brug over en direct LA het Singel op
 

Aan de zijgevel van 't Oude Veerhuis zie je een lage uitbouw. Dit is een van de tientallen pothuizen in Amsterdam. Pothuizen werden wel gebruikt als werkplaats voor ambachtslieden of als opslagruimten voor potten uit de keukens die in het souterrain lagen. Bij woningnood boden ze als kelderwoning onderdak aan gezinnen. Andere tijden...     


pothuis hoek Reguliersgracht/Keizersgracht


70. op nummer 75 zie je een gevelsteen
 

 

 

In deze halsgevel uit 1723 zit een gevelsteen met een gekroonde bijl. Een hand komt uit de wolken en slaat op een hakblok. Links een ton en rechts een paar hoepels:
hier moet de kuiper gewoond hebben.


71. aan de overkant van het Singel zie je twee zwarte klokgevels
 

Op Singel 106 en 104 staan de hoogste klokgevels van Amsterdam, gebouwd rond 1740.

Het is een tweeling. Vaak als er meer dezelfde huizen naast elkaar staan, zijn ze gebouwd als beleggings-objecten. De eigenaar kocht meerdere kavels en zette er voor de verhuur een aantal woningen op. Ook voor de chique Amsterdammer was het niet ongewoon om te huren.
Deze huizen hebben prachtige voluten (krullen) en vazen in de top.



Aan deze huizen zie je goed dat vroeger de ramen naar boven toe steeds kleiner waren. Dit heeft vooral een esthetische achtergrond: als je tegen de gevel aankijkt, heeft zo'n opbouw een optisch effect en lijkt zo'n pand veel statiger en rijziger. Zo'n subtiele ingreep bepaalt voor een deel de schoonheid en uitstraling van hele straatwanden.

Na 1800 vond men het niet meer nodig hier op te letten: de vensters zijn dan van onder naar boven even groot, je kunt daardoor vaak ook de leeftijd van een pand vaststellen. Bij een woning in neo-stijl (namaak van jongere datum) zul je deze truc dan ook niet zo gauw zien: de ramen zijn op alle etages even groot.
 


72. iets verderop aan de overkant, nummer 90
 


Bij deze halsgevel op Singel 90 zie je een veel voorkomend verschijnsel. Oorspronkelijk stond hier een huis met een trapgevel van drie verdiepingen. Rond 1700 ontstond er een enorm tekort aan (woon)ruimte in Amsterdam. De eigenaar van dit huis wilde op een goedkope manier meer vierkante meters woonruimte maken door de zolder als woonruimte te bestemmen. Hij plaatste een nieuwe hogere voorgevel met een extra raampartij voor het bestaande huis. De zolder is hierdoor een volwaar-dige etage met lichtinval geworden. Omdat het goedkoop moest en het huis geen hoger dak kreeg, schurk je boven tegen het schuine dak aan. En dat schuine dak zie je door deze twee zijramen.

Overigens gebeurde het vaker dat er wél echt een extra etage geplaatst werd en het dak één verdieping hoger gezet werd.


73. loop door naar Singel 63
 

 

 

Op nummer 63 zie je in een klokgevel uit de 18e eeuw een empire-bovenlicht van bijna een eeuw later. Zoals eerder gezegd, stamt empire van na de Franse revolutie (Empereur Napoleon) en is de opvolger van de Lodewijkstijlen.

Kenmerkend in dit snijraam zijn de pijlen en de parels in het ovaal.


74. ga RA de Korte Korsjespoortsteeg in
 

Hier zie je een klein Red Light District: als je rechts de Oude Nieuwstraat inkijkt kan het een zeer nijvere bedoening zijn. Ik heb van de ramen zelf geen foto's gemaakt. Voor je het weet komt het pooierdom je achterna.


75. je loopt langs de ingang van de Dominicuskerk
 

                      

De Dominicuskerk is in 1886 gebouwd door de zeer katholieke Cuypers die in Amsterdam ook allerlei profane gebouwen neerzette: we hebben bijvoorbeeld het station gezien maar ook het Rijksmuseum is van zijn hand. Willem III wilde het Rijks niet openen omdat hij het meer op 'n katholieke kerk vond lijken dan op 'n museum: "Ik zet geen voet in dat klooster". Strikt genomen had hij nog gelijk ook.
Als de kerk open is, ga dan naar binnen, het is zeer de moeite waard, zie de foto's boven.


76. LA de Spuistraat in
 

De Spuistraat is de vroegere Nieuwezijds Achterburgwal en is gedempt in 1867. Daarvoor stonden de pakhuizen die je nu ziet, met hun gevel bijna aan het water. De spuistraat is nu een wat vergeten straat.


77. loop verder langs de Dominicuskerk
 

 

 

Halverwege de Dominicus-kerk zie je een gevelsteen in de muur die verwijst naar de schuilkerk die op deze plek in 1624 gesticht is door de Dominicanen. De huiskerk heette "T Stadhuys Van Hoorn".


78. loop door naar Spuistraat 4
 

 

Op Spuistraat 4 werd in 1870 een Volksgaarkeuken begonnen in een vervallen paardenstal. In de begintijd kostte een maaltijd een dubbeltje. In het eerste jaar werden er 126.088 van die porties van 10 cent omgezet. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog slaagde de keuken erin om open te blijven. Waarschijnlijk redde dat een aantal Amsterdammers het leven.
Na twee jaar sluiting maakte de Volksgaarkeuken in 2004 een doorstart. Een menu kostte 7,50 euro.
In de zomer van 2012 ging de keuken uiteindelijk toch failliet en op 12-12-12 begon een stel starters hier een café/restaurant, De Goudvisclub. Leuk ding.

 
 

 

Op de muur van Spuistraat 2 (cafe Bitterzoet)zit een gevelsteen met een kasteel, ondersteund door een acanthusblad.
De steen is in 1889 aangebracht maar verwijst naar een veel ouder huis dat hier in 1585 al bekend stond als Het Slot van Gelder.
We praten dan dus over een geschiedenis van bijna 430 jaar geleden.
 


79. ga LA het Kattegat op
 

Op Kattegat 2 en 4 staat een tweelingpandje uit 1614, genaamde De Gouden en Silveren Spiegel. De huizen zijn na demping van de toenmalige sloot gebouwd door Laurens Jansz. Spiegel. De gebeeldhouwde bolle spiegels zijn nog (vaag) te zien op de siervazen in top.
De stijl is de Hollandse renaissance waar we het eerder over hadden: meestal trapgevels met horizontale stenen banden in de gevel en de ontlastingsbogen boven de ramen, in dit geval in baksteen en niet in wit natuursteen. Bijzonder is ook dat de houten onderbouw er nog staat.




 

Kattegat betekent nauwe
doorvaart, wat het hier vóór
demping van de sloot in 1600 inderdaad ook geweest moet zijn.


80. loop het Kattegat verder op
 

Links zie je de Ronde Lutherse Kerk. De kerk werd van 1668-1671 gebouwd door architect Adriaan Dortsman. Het gereformeerde stadsbestuur gedoogde de Lutheranen maar zij mochten geen hoge kerktoren bouwen, vandaar de koepel. Bovenop de koepel staat de zwaan als symbool voor Luther.
Sinds 1975 is de kerk in gebruik bij Renaissance Amsterdam Hotel als congres- en concertruimte.

 
                     


81. loop door naar de Stromarkt 37

 


Boven de deur van Stromarkt 37 bevindt zich in de houten deurkalf een zalm (Lodewijk XV stijl, rond 1760). Dit zat een paar passen van de haven af.

 

 

 

 

Op nummer 9 zie je een puilijst met 't Wape van Venetien dat teruggaat op de 17e eeuw toen Amsterdam veel handel had met Venetië. Het wapen van Venetië verbeeldt de
St Marcus-leeuw die een boek vasthoudt met de initialen HB van de toenmalige bewoner Hendrik Beerenburg.

Deze HB, Hendrik dus, is de maker van de drank Beerenburger die dus oorspronkelijk niet uit Friesland komt maar uit Amsterdam. Een Fries heeft het recept gekocht en verder uitgebaat. Sorry, Friezen!

 

Links is Hendrik's familienaam op het dak te
zien in rebusvorm: een beer in een burcht.

 

 

 

 


82. sla tweemaal RA en ga de Nieuwendijk op
in de steeg na nummer 18 zie je op een zijmuur een gevelsteen
 

Op de zijgevel van Nieuwendijk 20 zie je een gevelsteen uit begin 1600.
Een boer, steunend op z'n schop naast de korenschoof, wijst met z'n linkerhand omhoog: Alle zeegen komt van booven. Vierhonderd jaar oud!

 


Op nummer 25/27 zit een filiaal van Albert Heijn. Het is de achterkant van het vroegere Oibibio, het holistische centrum dat Ronald Jan Heijn hier in 1991 oprichtte. Na aanvankelijk succes ging Oibibio in 2001 uiteindelijk failliet waarmee Ronald Jan Heijn het geërfde fortuin van z'n vermoorde vader verspeelde.
In 2009 kocht AH het pand op verzoek van de gemeente in het kader van Project 1012, een project om criminaliteit uit de binnenstad en de Wallen te weren.
Bijna had de beruchte vastgoedhandelaar Bertus Lüske destijds het pand gekocht. Bertus werd in 2003 geliquideerd zoals het 'n beetje onroerendgoedhandelaar betaamt.


Bij de Engelsesteeg (iets verder rechts) kun je goed zien dat de Nieuwendijk inderdaad een dijk geweest is die de westkant van de binnenstad beschermde tegen het brakke water van het IJ dat in open verbinding stond met een serieuze zee: de Zuiderzee. De dijk is héél oud want aangelegd in de 13e eeuw nadat de eerste pioniers zich rond 1100 aan de monding van de Amstel vestigden.


83. loop door en steek het zebrapad van de Martelaarsgracht over en ga LA de Martelaarsgracht op
 

Martelaarsgracht 26 / hoek Nieuwendijk: een halsgevel met klauwstukken vol uitbundige krullen en een kuif in top. Symetrisch, dus  Lodewijk XIV stijl

Als je goed kijkt zie je boven het zolderluik een rol zitten. Deze rol voorkomt dat het hijstouw kapot schuurt als goederen de zolder ingetrokken worden. Je ziet die rol nog op honderden plekken in Amsterdam boven de vensters zitten.

Ongeveer op deze plek stond vroeger de eerste Haarlemmerpoort, de poort die het verkeer van en naar Haarlem onder controle hield.

 

Op Martelaarsgracht 8 en 10 (hotel Bellevue)staat een klokgeveltweeling met fraaie Lodewijk XIV-toppen.
De rechter top heeft aan weerszijden van de hijsbalk een wapen, de beide familiewapens van een echtpaar, een alliantiewapen. Links het wapen van de man, zoals altijd in de vorm van een schild, waarin een hart waar drie bloemen uit komen. Rechts het wapen van de vrouw, een bol met een kruis. Het wapen van de vrouw is een ovaal: teken van vruchtbaarheid.

Op dit punt kabbelde in 1400 nog het water van het IJ tegen de oevers.

De Martelaarsgracht is sinds 1884 geen gracht meer: een van de vele dempingen.


84. ga verder over de Martelaarsgracht, steek aan het eind de Prins Hendrikkade deels over (kijk uit: fietspad!), na het 1e zebrapad meteen RA langs het bushokje (halte 22 en 48), ca 60 meter verderop vlak voor de hoek (pas op voor de bussen!) zie je rechts het Victoria Hotel
 

Een bijzondere geschiedenis: in de zijkant van het Victoria Hotel zijn twee pandjes geklemd. In 1883 waren er plannen om op de hoek van het Damrak een groots hotel neer te zetten. De treinreizigers uit het net gebouwde Centraal Station moesten passend worden ontvangen. Vanaf 1887 koopt de ontwikkelaar verschillende panden op maar de bewoners van Prins Hendrikkade 46 en 47, slijter Verburgt en kleermaker Carstens, weigeren halsstarrig te verkopen. Intussen zien ze om zich heen alle buurhuizen gesloopt worden. De bouwer wacht tot 1889 op overgave maar zijn geduld raakt op. Uiteindelijk bouwt hij om de huizen heen. Zie het resultaat: twee dwergen slaan een gat in de monumentale gevel van een luxueus 19e eeuws hotel. De bewoners zijn door de vijand omsingeld en lopen hun hoofdprijs mis....

Thomas Rosenboom maakte van dit verhaal een prachtige roman: Publieke Werken (2000, in 2015 verfilmd). Hij liet de bewoners met veel bluf het astronomische bedrag van f 50.000 per huis vragen terwijl Victoria maar f 20.000 bood. Op een dag merken ze dat hun overmoed ten val is gekomen....


85. ga LA en slalom tussen de fietsen door naar Amsterdam Centraal, rechts zie je het Noord-Zuid Hollandsch Koffiehuis
 

Het Noord-Zuid Hollandsch Koffiehuis is in 1912 gebouwd. Het koffiehuis had een steiger met een bootje naar de overkant van het IJ voor aansluiting op de Waterlandse tram en vanaf 1949 op bussen van de NACO. In 1972 moest het wijken voor de bouw van de metro en is toen keurig plank voor plank afgebroken en in 1980 weer iets gewijzigd opgebouwd. Nu zit er een café en de VVV en in een apart gebouwtje de Info van het GVB.


86. achter het koffiehuis zie je aan de rechtervleugel van het station een uitbouw, het Koningspaviljoen ofwel koninklijke wachtkamer
 

Het Koningspaviljoen is de toegang tot de koninklijke wachtkamer. Boven de ingang zit een wat verkruimeld koninklijk wapen, de opgaande leeuw met zeven pijlen (de zeven provinciën), geflankeerd door twee leeuwen en Je maintiendrai.
De wachtkamer heeft een inwendige parkeerplaats (vroeger voor de koets). Beatrix heeft de wachtkamer het laatst gebruikt in 2007 bij de opening van de Betuwelijn en Willem-Alexander vertrok in februari 2013 met z'n gezin vanaf hier naar de wintersport in Lech in een koninklijke trein die aan de Alpenexpress gekoppeld was. Onze Oranjes lijken het niet zo te hebben op openbaar vervoer.
In het station kunnen we straks op perron 2b een glimp van de koninklijke wachtkamer opvangen.

 

 

Aan de linkerkant van het Konings-paviljoen zie je op de rand van het dak kronen met een smeedijzeren W eronder. De W is van Willem III, de koning ten tijde van de opening van het station.


87. ga rechts van de uitbouw het station in en meteen weer rechts naar perron 2B, sleep je de trap links op, dan rechts af op het perron
 


Je mag vanachter een verguld koninklijk hek kijken naar een plek dat de laatste decennia niet veel koninklijks mocht herbergen. Kunt u er toch niet genoeg van krijgen: google op NS Koninklijke Wachtkamers.


88. ga weer terug op het perron, de andere kant van de trap
 


 

 

Verder terug op het perron 2b vind je het Grand Café en de Brasserie 1e Klas. Dit zijn twee verschillende ruimtes met mooie donkerbruin houten inrichting en muurschilderingen. Tijd voor koffie of diner. Een heel stevige borrel kan ik me ook voorstellen.

Als het allemaal wat eenvoudiger moet, kun je ook iets verder naar Burger King. Ga door het eerste lelijke gedeelte heen en kijk in de ruimte daarachter vooral omhoog, de beschildering van het plafond in de stationshal is prachtig. Dáár moet je je hamburger consumeren.

 


 

EINDE WANDELING

 

Tot slot: als je deze wandeling volbracht hebt en de tekst geconsumeerd, maak je kans op een leerstoel 'Amsterdamse Bouwstijlen 1500 tot 1800'.
 

 

Gevels en bouwstijlen op de grachten:  ofwel hoe oud is een huis?

 
    geveltype                                 periode

                                                   
    bouwstijl                                                periode   


  *trapgevel                                ± 1600-1665
'treden', gevel in baksteen
                                              
  *tuitgevel                                 ± 1620-1720
vooral pakhuizen en achtergevels, 
sober/baksteen,
soms fronton of voluut


  *halsgevel                               ± 1640-1770
90° hoeken vormen een hals,
klauwstukken/ fronton/festoenen   

 
  *klokgevel                               ± 1660-1790
klokvorm, vaak 'kuif' of fronton in top

  *verhoogde lijstgevel                 18e eeuw
(rijk versierd)      
bakstenen /natuurstenen gevel
eindigt in rechte lijst, daarop vaak
zeer uitbundige verhoging met beelden,
krullen en vazen
                     

  *lijstgevel                                   19e eeuw
houten rechte lijst
soberheid door economische teruggang
vaak vervanging van originele hals- en
klokgevels

                                

 

 

 

zie ook 'soorten gevels' en 'bouwstijlen'
op deze website


  *hollandse renaissance                         ± 1550-1650
alleen trapgevels, bogen, ornamenten
 leeuwenkoppen, 'speklagen'
 architect: hendrick de keyser
            

  *hollands classicisme                           ± 1625-1700
alleen bij halsgevels en bv paleis Dam
pilasters, fronton, oeils-de-boeuf
architecten: vingboons en van campen

  *lodewijk XIV                                         ± 1700-1740
halsgevels, verhoogde lijstgevels en
(minder) klokgevels, barok
krullen/voluten/acanthusblad,
veel versieringen maar altijd symetrisch

  *régence                                                     ± 1740
tussen lodewijk XIV en XV, direct herkenbaar
aan 'schubben' en 'ruiten' in beeldhouwwerk

  *lodewijk XV                                        ±  1740-1770
vooral klokgevels en verhoogde lijst-
gevels (beelden en kuiven in top) , rococo,
zeer uitbundige ornamenten, asymetrisch
                                      
                                      
  *lodewijk XVI                                        ± 1770-1800
'strenge', sobere lijstgevels maar wel
met versiering: dunne slingers, vazen


  *empire                                                  ± 1800-1830
keizer napoleon, rozetten, pijlen,sfinxen

  *neo-stijlen (eclecticisme)                   ± 1850-1910
'namaak' van oudere stijlen,
 vaak in nieuwbouw na sloop,
bv neo-renaissance in trapgevels uit 19e eeuw